Het valt voor ons ego niet mee deze les in alle openheid onder ogen te zien. De les werkt als een lap op een rode stier. Als eerste reactie springen we overeind met hoop. Lichamelijke ziektes en dood lijken het ergste wat ons kan overkomen maar de waarheid kan ons hiervan bevrijden! Maar dan, als lichamelijke genezing uitblijft, springt het ego er ook weer doldriest bovenop. Degene die ziek blijft, een ander of ikzelf, doet het zichzelf aan. Eigen schuld dus en het bewijs dat die persoon nog in illusies gelooft. Welke medestudent heeft zichzelf niet verweten dat hij of zij maar last blijft houden van lichamelijke klachten?
De les is ook, net als de hele Cursus, totaal radicaal in haar uitspraken. Geloof in ziekte is inderdaad een signaal dat we een vergevingsoefening moeten doen. Maar het komt onze mildheid zeer ten goede als we eerst eens even een stapje terug doen. Ons hele geloof in afgescheidenheid, dat we een ikje zijn is al in feite de ziekte. Ook al voelen we ons nog net zo gezond. En wie van ons geloof er nu niet heel diep van binnen dat we een lichaam zijn? Ook als we gezond menen te zijn. Het geloof dat je een gezond lichaam bent is ten diepste hetzelfde als geloof in de foute waarneming dat het lichaam ziek kan zijn. We lijden allemaal aan het ziekelijk geloof dat we een lichaam zijn. Je bént nooit een lichaam, noch gezond noch ziek. Je bent denkgeest, één met God en één met de liefde, geen afgescheiden ikje.
Laat dit ons helpen om ervoor te zorgen dat we onszelf niet beschuldigen als we als indicator van ons bijgeloof tegen verschijnselen van ziekte aanlopen. Er wordt ons een kans geboden om ons bijgeloof dat we een lichaam zijn te vergeven. Een kans die we mogen aangrijpen om dit ongezonde bijgeloof wat te verlichten. We mogen geduldig onze vergevingsoefening doen.
‘ Heer, ik zie dat mijn geloof in deze pijn de illusie versterkt dat ik als afgescheiden lichaam, als ikje, lijk te leven. Ik moet wel heel bang zijn dat ik dit zo sterk geloof. Bang om mijn identificatie met het lichaam op te geven. Dank dat U hier niet boos op bent. Dat U zoveel liefde en begrip hebt voor mijn angst dat ik bij U mag schuilen. Zelfs als ik geloof dat ook de tijd écht is, en dat de pijn maar voortduurt. Dank dat U zo liefdevol bent dat U met me meereist in deze denkbeeldige reis vol van pijn. Heer, leer me dat ik niet dood ga als ik niet langer geloof in pijn en in de lichamelijke dood. Heer, geef me zoveel warmte en vrede dat ik het geloof in de echtheid van mijn lichaam durf los te laten. Dank dat Uw Wil al geschied is.
WB136: Ik ben vergeten wat ik werkelijk ben, want ik heb mijn lichaam met mezelf verward. Ziekte is een verdediging tegen de waarheid. Maar ik ben geen lichaam. En mijn denkgeest kan niet aanvallen. Dus kan ik niet ziek zijn.