S: En, heb je al tijd gehad om te lezen in de Cursus?
V: Man, het lijkt wel de Bijbel. Daar kom je toch nauwelijks doorheen? Het Voorwoord dat ging nog wel maar het begint al met een opsomming van wat wonderen betekenen en dat zei me niks. Ik zag wel dat de eerste helft allemaal theorie is en dat het tweede deel bestaat uit lessen. Maar daar snapte ik ook niet veel van. Maar wat me vooral opviel is dat het gewoon niet van deze tijd is.
S: Hoe bedoel je dat?
V: Het gaat over God, Christus, Heilige Geest, zonde vergeving en ga zo maar door. Het leek wel of ik weer terug was op mijn oude gereformeerde schooltje van vroeger. Ik heb gewoon niet veel met het geloof. Ik zie het als een sprookje en vind het prima als mensen daar troost uit putten maar mij zegt het gewoon niks.
S: Ik wist niet dat jij een christelijke achtergrond had.
V: Heb ik ook niet echt. Van huis uit hebben we niks met geloof maar ik ging ik Katwijk naar school en daar had je toen niet veel keuze. Op de middelbare school hadden we ook nog verplicht godsdienstles. Maar ik ben nooit naar de kerk geweest, alleen als er iemand trouwde of begraven werd. Ik snap ook niet goed dat jij met je wetenschappelijke achtergrond wel in God kunt geloven. Het is toch een grote klerezooi in de wereld?
S: Ik geloof ook niet in een Opperwezen dat boven in de hemel aan de touwtjes zit te trekken. Dat heeft voor mij een te hoog Sinterklaas-gehalte.
V: Maar in die Cursus van je gaat het toch ook over God?
S: Het woord ‘God’ wordt gebruikt maar hiermee wordt niet de wispelturige God uit de Bijbel gebruikt. Ik kan ook niet geloven in een super wezen dat partij kiest voor een bepaald land en tot wie we kunnen bidden om aan onze verlangens tegemoet te komen.
V: Hoe zie jij God dan?
S: Ik zie dat mensen geneigd zijn om een beeld van God te maken op grond van hun opvoeding, geloof en wat ze allemaal gelezen hebben. Op zich een redelijk onschuldig tijdverdrijf tenzij fanatisme toeslaat en mensen menen dat hun God opdracht geeft om ongelovigen te gaan bekeren.
V: Zoals wat er nu gebeurt met islamitische Staat?
S: Inderdaad, maar ook in onze Bijbel is niet altijd sprake van een liefdevolle God. In het Oude Testament gedraagt hij zich als een oorlogsgod van het volk Israël, hij is dol op offers en die lijn wordt doorgetrokken in het Nieuwe Testament waarbij Jezus geofferd moet worden voor onze zogenaamde zonden.
V: Zoals ik al zei heb ik daar niks mee maar is die God uit de Cursus dan een aardige jongen?
S: In de Cursus wordt uitgelegd dat we ons geen beeld van God kunnen vormen. Het is lastig om over God te praten zonder beelden op te roepen omdat we nu eenmaal woorden moeten gebruiken die gekoppeld zijn aan voorstellingen die we ons maken. De Cursus zegt dat we een beetje in de buurt komen door slechts te zeggen: “God is”.
V: God is wat?
S: God is. Punt. Alles wat we hier aan toevoegen schept een beeld van iets dat begrensd is. Als ik met dat in gedachten toch iets meer probeer te zeggen dan kom ik tot woorden als grenzeloos, één, liefde, vrede en geluk zonder tegendeel.
V: Met alle respect, maar dat klinkt wel een beetje zoetsappig. En geloof jij dat dan zomaar omdat het toevallig in die Cursus staat?
S: Het fijne vind ik juist dat ik helemaal niets voor waar hoef aan te nemen. De Cursus is eerder een uitnodiging om zelf op onderzoek uit te gaan en als het ware te gaan ervaren of iets waar is voor je.
V: Ik snap er niets meer van.
S: Wat snap je niet?
V: Hoe kan ik nu zelf op zoek gaan en ervaren wie of wat God is?
S: Je slaat nu precies de spijker op z’n kop. Het is inderdaad niet mogelijk om op zoek te gaan naar God als je geen beeld van Hem hebt en dus letterlijk niet weet waar je Hem moet zoeken.
V: Dus je kunt God niet zoeken?
S: Nee, maar God laat zich wel vinden.
V: Wordt het nu een woordspelletje?
S: Nee, we hebben het over heel essentiële zaken. Als we het hebben over het zoeken van God dan is het net alsof God zich voor ons probeert te verstoppen. Het lijkt er dan op dat wij een speurtocht moeten beginnen om te kijken waar Hij gebleven is. Maar zo is het niet.
V: Hoe ze je het dan?
S: God is totaal beschikbaar voor iedereen en ervaarbaar als liefde, geluk en vrede.
V: Ik ervaar daar anders niets van. Hoe kan dat dan?
S: Omdat we dat als mens ten diepste niet willen en aandurven.
V: Waarom zou ik geen liefde willen ervaren? Ik ben dol op liefde! Daar kan ik juist geen genoeg van krijgen. Kom maar op met die liefde zou ik zeggen!
S: Ja, ik snap dat het wat raar klinkt. Je verwoordt wat vele mensen je na zullen zeggen: “ik wil liefde ervaren”. Als je het woord “God” hiervoor weer gebruikt dan kun je dit vertalen met “ik wil God ontmoeten”. In de Cursus wordt voor dit “ik” het woord “ego” gebruikt. Ego wil God ontmoeten en zich lekker en gelukkig voelen. En op een of andere manier lijkt dit toch maar niet te lukken. We proberen die liefde op allerlei manieren te vinden maar als we denken dat we deze gevonden hebben dan glipt het ons toch weer door de vingers.
V: Bedoel je dat veel relaties stuk gaan?
S: Liefdes relaties tussen mensen zijn hier een voorbeeld van.
V: Maar niet alle relaties gaan stuk. Er zijn zat stellen die lang bij elkaar blijven.
S: Wat ik probeer te zeggen is dat het zoeken naar echte liefde binnen onze relaties met andere mensen als regel een poging is van ons ego om knuffels en aaien over onze bol te krijgen van een ander mens. Zelfs als we het een leven lang met dezelfde persoon uithouden is dit niet de liefde waar de Cursus het over heeft als ze het heeft over de Liefde met een hoofdletter L die synoniem is met God.
V: Ik zie ook wel dat er een verschil bestaat tussen liefde voor God, wat ik me daarbij ook moet voorstellen, en liefde voor mijn vrouw. Het is bijvoorbeeld lastig vrijen met God!
S: Het belangrijkste verschil is dat in relatie met een andere persoon er altijd onderscheid lijkt te blijven bestaan tussen mijzelf, dus mijn ego, en die ander. De term die daarvoor gebruikt wordt is “dualisme”. Er is dus altijd een ego dat in interactie is met een ander ego. Als mijn partner een goede bui heeft vind ik die interactie plezierig maar op andere momenten lijkt de liefde verdwenen en kunnen we ruzie maken over onbenulligheden.
V: Dat probleem heb je dan gelukkig niet met God want die zegt niks terug.
S: De Liefde die in de cursus gelijkgesteld wordt met God is van een andere orde dan de liefde tussen mensen die zo gemakkelijk kan omslaan in het tegendeel, dus in ruzie en zelfs haat. Zoals gezegd is God één, hij is Liefde zonder tegendeel.
V: Ik heb niet veel onthouden van mijn Bijbellessen maar ik herinner me wel dat God in de Bijbel behoorlijk kwaad kan worden als mensen zondigen en niet doen wat hij wil!
S: Goed gezien. De Cursus ziet dit beeld van God zoals het in de Bijbel beschreven wordt als een karikatuur. Het is zo opgeschreven door mensen die zelf kunnen liefhebben en haten en dit beeld als het ware geprojecteerd hebben op God. Ze hebben zo een beeld van God gemaakt met duidelijk menselijke trekjes. Dat komt inderdaad niet echt aangenaam over.
V: Is de God van de Cursus dan anders?
S: Zoals ik zei; Hij is liefde zonder tegendeel. Hij is één.
V: Dus de God van de Cursus kan niet boos op ons worden en vindt alles goed wat we doen. Ook als we elkaar de hersens in slaan?
S: Hier komen we op een punt dat in eerste instantie heel vreemd op ons kan overkomen. Want jouw vraag is gebaseerd op de aanname dat er een God bestaat los van ons en dat wij los van God op aarde rond lopen en al dan niet goede of foute dingen doen. En, houd je vast, de Cursus stelt dat God is, en dat er verder niets bestaat.
V: Doe even normaal man, de hele wereld bestaat toch, en jij en ik toch ook!
S: We denken dat alles wat we zien inclusief onszelf echt is maar dat is slechts schijn.
V: En dat geloof jij?
S: Ik hecht nog steeds geloof aan wat ik om me heen zie maar probeer er steeds meer oog voor te krijgen dat dit niet waar is.
V: Volgens mij probeer je jezelf dan voor de gek te houden.
S: Droom je wel eens?
V: Ja, natuurlijk. Iedereen droomt wel eens.
S: Heb je tijdens de droom in de gaten dat je droomt?
V: Nee, meestal niet. Zolang ik droom lijkt het allemaal heel echt. Soms krijg ik tijdens het dromen door dat ik droom en dan word ik wakker.
S: In de Cursus staat dat wat we menen te zien als we in onze ogen wakker zijn ook niet echt is. Het is een illusie. Je zou kunnen zeggen dat de Cursus gaat over wakker worden.
V: Dus dit heelal, deze wereld, de natuur en een slordige zeven miljard mensen zijn zogenaamd niet echt en slechts een illusie?
S: Ja, een hardnekkige illusie waarvan wij denken dat deze waar is.
V: Ik vind het een heel raar verhaal. Wat gebeurt er dan als het je lukt om wakker te worden?
S: Het wordt steeds duidelijker dat er geen “je” bestaat die iets voor elkaar krijgt. Er is geen “ik” dat wakker kan worden. Alleen een geloof in een ik. In werkelijkheid bestaat alleen God en God is één.
V: Ik hoor wat je zegt maar ik kan er niets mee. Wat moet je nou met deze informatie? Zelfs als het waar zou zijn dan zitten we gevangen in een droom en lukt het niet om wakker te worden. En waarom zou ik überhaupt wakker willen worden? Zelfs als ik nu droom heb ik het toch aardig naar mijn zin.
S: Je moet natuurlijk niets en zolang het ons voor de wind gaat hebben we gewoonlijk ook niet veel interesse voor dit soort zaken. Voor veel van ons geldt dat we ons pas gaan afvragen wat de zin van alles is als we merken dat we weinig meer te wensen hebben en toch niet gelukkig zijn. Of juist als we niet gelukkig zijn maar niet krijgen wat we wensen bijvoorbeeld als we ziek zijn of als de dood nadert.
V: Ja, dat zie je in de kerk natuurlijk ook. Die zit vol met oude mensen omdat ze weten dat ze bijna dood gaan en dan wat troost zoeken en valse hoop op een leven na de dood.
S: Dat is wel een tamelijk ongenuanceerd beeld van de kerkgangers wat je er op na houdt!
V: Maar het is toch zo? Waarom zou je je met dit soort zaken bezig houden? Waarom doe jij bijvoorbeeld de Cursus?
S: Ik begon me al op jonge leeftijd af te vragen wat we als mensen hier op aarde eigenlijk aan het doen zijn. Het leek allemaal zo zinloos en meer van hetzelfde. Wakker worden, studeren of werken, een beetje plezier en lekker vrijen, naar bed, slapen en weer een soort gelijke dag tot de dood er op volgt.
V: Tja, zo is het nu eenmaal denk ik.
S: Ik had sterk het gevoel dat er meer moest zijn. Ik ging naar een Baptisten gemeente op zoek naar antwoorden. De liefde die ze daar uitstralen en prediken vond ik aanstekelijk maar het verhaal klopte voor mijn gevoel niet.
V: Welk verhaal?
S: Dat we moesten geloven dat Jezus voor onze zonden aan het kruis gestorven is zodat wij eeuwig leven krijgen van God. Het ging er bij mij niet in dat er een God zou bestaan die zou eisen dat wij zo’n onwaarschijnlijk verhaal uit een oud boek klakkeloos voor waar zouden moeten aannemen.
V: Nee, het klonk mij ook altijd als een fabeltje in de oren.
S: Daarna ging ik op zoek bij spirituele leraren die gewoonlijk meer spraken vanuit de Oosterse godsdiensten. Ik leerde mediteren en ik hoefde geen zaken voor waar aan te nemen die ik onwaarschijnlijk vond. Toch miste ik hier iets.
V: Wat dan?
S: Ik merkte dat ik erg op mezelf gericht raakte. Binnen deze kringen wordt gesproken over het bereiken van verlichting.
V: Daar heb ik wel eens van gehoord maar wat bedoel jij er precies mee?
S: Daar zijn boekenkasten over vol geschreven maar ik zag het als een soort langdurig geestelijk orgasme.
V: Dat klinkt niet verkeerd!
S: Nee, zeker niet. Maar ik merkte dat het streven naar verlichting er voor zorgde dat ik erg op mezelf gefixeerd raakte en dat ik er gestrest door raakte. Ik waardeerde de wijsheid uit de oosterse hoek maar miste de warmte uit de westerse kerk. Totdat ik in aanraking kwam met Een Cursus in Wonderen. Zoals gezegd moest ik hier in eerste instantie even aan wennen maar ik raakte steeds meer onder de indruk van dit boek.
V: Wat maakt het dan zo anders?
S: Het is het meest diepzinnige boek dat ik ken. Het klopt zowel voor mijn verstand als voor mijn gevoel. Liefde en wijsheid komen op een wonderschone manier bij elkaar.
V: Dus nu heb je het ware geloof gevonden?
S: Zo zou ik het niet willen zeggen.
V: Hoe zie je het dan?
S: Het fijne van ECIW is dat je het niet hoeft te geloven. Ik merk gewoon dat het me goed doet om er in te lezen, het te overdenken maar vooral ook door het toe te passen in mijn dagelijks leven.
V: Staat er dan in beschreven wat je wel en niet moet doen en hoe je je moet gedragen?
S: Het boek bevat geen gedragsregels als je dat bedoelt. Maar het is wel duidelijk een cursus met oefeningen die hier bij horen. Het tweede deel van de Cursus is het zogenaamde Werkboek. Dat bevat 365 oefeningen, voor elke dag van het jaar één.
V: Wat moet ik me voorstellen bij die oefeningen.
S: Wil je dat echt weten?
V: Ja, anders zou ik het niet vragen.
S: Mag ik je dan uitnodigen om komende week gewoon is een paar van die eerste Werkboeklessen door te lezen? Je krijgt er dan vanzelf een beeld van en als je het leuk vindt kunnen we afspreken voor over een week om te kijken wat je ervan vond.
V: Maak er twee weken van want ik ben komende periode veel weg voor mijn werk.
S: Dat is goed, dan zien we elkaar over twee weken.
Zo gaat dat Simon!! Tot we de Cursus ontdekken, voor mij zo verhelderend!! Ik zag het boekje, Inleiding in een cursus in wonderen in de boekhandel en dat voelde heel goed en kocht het !!
Nog beter voelde ik me toen ik hem ging lezen, het was een thuiskomen.
Toen was het grote boek aan de beurd.
En heb een cursus in wonderen gedaan bij koos een aantal jaren.
De ervaring die ik dan opdoe is steeds stoeien met me gevoelens.
Nu heb ik een prachtige sleutel, die me telkens laat weten wie ik ben!!
Jou dialoog is heel verhelderd, en fijn om te lezen.
En ik kijk uit naar het vervolg van het verhaal.
Mooi hoor!!
Groet Tonny.
LikeLike