Ik zal een ogenblik stil zijn en naar huis toe gaan.
Dit is de herhalingsles van vandaag. Sober haast. Maar ook vol wijsheid en verlangen. Ik vraag me gewoonlijk af wat ik moet doen. Binnen onze illusie is dat ook een heel praktische en normale vraag die we stellen bij onze werkzaamheden. Als ik even niets specifieks hoef te doen dan klinkt de vraag iets anders. ‘Wat zal ik nu eens gaan doen?’. Het kan een uiting zijn van lichte verveling maar ook de opmaat naar het beginnen met een leuke activiteit. Onbewust pas ik deze manier van denken ook toe op de Cursus. Wat moet ik doen? Hoe moet ik dit zien in het licht van de Cursus? Ik moet wat vaker proberen te denken aan mijn werkboeklessen. Enzovoort. Als ik iets stiller word zie ik dat ik iets voor elkaar probeer te krijgen. Een vaag beeld van een ideale toestand die ik kan bereiken door trouw met de Cursus bezig te zijn. Vrijheid is hierbij een kernbegrip. Ja, ik moet met de Cursus bezig zijn om meer vrijheid te ervaren. Meer liefde.
Uitgangspunt hierbij blijft een ikje dat iets moet- en zou kunnen doen. Een ikje dat iets meent te kunnen bereiken en waarvoor de huidige situatie dus niet goed genoeg is. Het ego zegt me nu dat dit stom is, maar die laat ik nu maar even kletsen. Het is niet stom maar het laat zien dat ik gehecht blijf aan het schijngevoel dat er een ikje is dat actief moet zijn. Een plannenmaker. Een ikje dat weet dat er iets moet gebeuren en zelfs een idee heeft van welke kant het op moet.
Dit uitgangspunt, een ikje dat plannen gaat maken, is echter de start van de illusie. Het is de weerklank van het oorspronkelijke dwaze idee waar de Zoon van God vergat om te lachen. Er is een onbewuste verslaving aan deze plannenmaker die beide handjes graag stevig gaan zijn denkbeeldige stuurtje houdt. De werkboekles nodigt me uit om ‘stil’ te zijn. Te ontspannen. Niet te willen sturen. Geen verwachting, geen plannen. Gewoon openheid en vertrouwen.
De Cursus leert dat God zo zachtaardig is dat hij ons denkbeeldige stuurtje niet uit handen rukt. Als wij denken te kunnen sturen dan mogen we hoepelen wat we willen. Hij nodigt ons wel uit om het stuur eens los te laten en stil te zijn. Niks te doen. Heel bescheiden vraagt Hij aan ons: ‘vind je het goed als ik eens stuur?’ Hij wacht op onze instemming. En wij hoeven Hem geen tip te geven over de richting waarin Hij ons zou moeten sturen. Wij hebben binnen onze droom geen flauw idee. We snappen echt helemaal niks van de vrede, van de hemel. Ons drukke gedoe is er juist helemaal op gericht om de vrede niet te ervaren. Raar maar waar. We denken dat stil zijn ‘zonde van de tijd’ is. We willen zoveel doen binnen de droom.
We mogen ons bange, drukke gedoe bij hem brengen. Heel voorzichtig onze gespannen knuisjes ontspannen en alles aan Hem overlaten. Misschien niet in één keer, als we dit te eng vinden. Maar telkens een beetje meer zodat Hij ons naar Huis kan brengen.
Wat een troostende woorden, wat een bevrijding om dit te mogen, kunnen geloven, zaaaalig zalvend weer, bedankt!
LikeLike