Herken je jezelf in de volgende omschrijving: ik doe de Cursus als spiritueel pad. Als ik eerlijk ben jegens mezelf dan doe ik dit omdat ik last heb van allerlei zaken die me overkomen, omdat ik gemerkt heb dat niets in deze wereld mij echt gelukkig zal kunnen maken en omdat ik me onvrij voel. Herkenbaar?
Helemaal niks mis met dit uitgangspunt. Het is precies waar de Cursus ons tegemoet komt en de hand reikt. We gaan onze werkboeklessen doen en toepassen op specifieke gebeurtenissen binnen de illusie die we onze wereld noemen. Dit is ons pad en ik wil hier niets aan af doen.
Het helpt mij wel om af en toe een stapje terug te doen om als het ware dit hele proces eens te beschouwen. Want als ik de eerste alinea herlees dan merk ik met enige oplettendheid hier een subtiel gevoel van slachtofferschap in. Aanvankelijk geloven we immers toch dat er een ikje is dat ontevreden is en last heeft van zaken in een buitenwereld. We hoeven niet zo heel lang bezig te zijn met de Cursus om met ons verstand te snappen dat de Cursus hier anders tegen aan kijkt. Het hele Tekstboek wijst ons op een andere, non-duale, werkelijkheid. Maar die eerlijkheid ten opzichte wat we nu echt geloven is in mijn ogen belangrijk.
Als je oog krijgt voor ons geloof in een onvrede die we moeten kwijt raken, een wereld die we moeten overwinnen dan kun je opmerken dat je strijd hiertegen het beeld waarin je gelooft alleen maar versterkt. Je gevecht tegen ziekte laat zien dat je de ziekte serieus neemt. Je gelooft dat je een lichaam bent dat kan sterven. Vervelende mensen wil je weliswaar vergeven maar ondertussen geloof je wel dat zij je ook als het ware overkomen. Je vraagt immers niet om ziekte en conflict? Dit wil je overwinnen. Let goed op; voel je hem weer? Ik versus iets wat me overkomt; ergo, slachtofferschap. Niet fout, niet zondig maar wat dan wel?
In The Way of Mastery, het boek dat ik eerder genoemd heb, geeft Jezus ons een soort judo-methode om dit slachtofferschap wat van ons af te kunnen schudden. Hij stelt voor om alles wat ons lijkt te overkomen eens te beschouwen als iets wat je verlangt om te kunnen groeien. Ik noem het zelf ‘brandstof om te ontwaken’. Als ik bijvoorbeeld eens naar mijn pijn kijk en dan zeg: ‘welkom pijn, wie of wat ben je? wat wil je me laten zeggen? wat wil je me doen geloven? dank dat je gekomen ben, ik wil graag van je leren. je bent precies wat ik NU nodig heb om te kunnen vergeven. ik bied je aan de liefde aan, als brandstof op het vuur van ontwaken.’ Op een zelfde manier kun je kijken naar iemand waarvan je meent dat deze je iets aandoet. Voel het verschil tussen:
- Er overkomt me een nare situatie en door vergeven ga ik proberen hiervan af te komen (slachtoffer gevoel)
- Ik heb in mijn denkgeest een situatie gecreëerd waarbij ik een vervelende broeder of zuster nodig heb. Ik heb deze situatie nodig als brandstof. Het is precies de juiste gebeurtenis voor mij. Ik wil mijn gevoelens welkom heten en aan U geven. Aan de liefde.
Merk je dat het slachtoffergevoel minder is? Mist er dan iets in de Cursus dat ik nu met dat andere boek zit te schermen? Allerminst. Breng maar eens de volgende Cursus zin in gedachten: kies ik voor de stem van de Ego of voor de Stem van de Heilige Geest?
Het ego denkt in termen van ik versus de wereld, vechten en overwinnen. De Cursus leert ons dat bij het ontstaan van de illusie van afgescheidenheid direct ons die andere Stem als oplossing geboden werd. De Stem waarmee we eenzelfde ogenschijnlijk nare situatie kunnen herinterpreteren, opnieuw kiezen. Door nare situaties, in feite alle situaties, te zien als iets wat we nodig hebben, wat we hebben verlangd en uitgenodigd (zonder zelfverwijt en schuldgevoel) stemmen we actief in met de Stem van de Heilige Geest. Neem het niet van me aan maar probeer het gewoon eens.
Waartoe spelen we dit spel van projectie? Waarom geloven we in die boze buitenwereld? En dan komen we op de werkboekles van vandaag. Het is zo spannend voor ons om te beseffen dat we alleen maar onszelf willen kwellen met onze eigen gedachten (gisteren WB 281: Niets kan mij pijn doen behalve mijn gedachten). Waarom willen we dat dan? Omdat we bang zijn voor de eenheid, voor de liefde. We klampen ons vast aan ons slachtofferschap omdat we bang zijn voor de grenzeloosheid die we ervaren wanneer we het loslaten. Door te overwegen dat je nare situaties zelf verlangd hebt doorbreek je je slachtofferschap en stort je je regelrecht in de armen van Liefde. Geef je aan Hem.
WB 282: Ik zal vandaag niet bang voor liefde zijn.