Als ik naar buiten kijk, meen ik de wereld te zien.
Maar kan ik iets zien buiten mij, of verschijnt alles in mij?
Als ik m’n lichaam voel dan lijkt het deel van mij.
Maar kan ik mijn lichaam voelen op een andere plaats dan in mijn denkgeest?
Evenzo met gevoelens en gedachtes,
Ze verschijnen nergens anders dan in mij.
Kan ik ook maar iets waarnemen buiten mij, als alles slechts kan verschijnen in mijn denkgeest?
En als ik dat zie, doorzie zelfs, wat gebeurt er dan?
Als ik het vergeef en er geen bijzondere waarde meer aan toeken?
Als ik zie dat mijn waardering niet meer of minder betekent dan mijn afkeur?
Als ik onderken dat ik slechts meen te bestaan in de waarneming van dat wat in mijn denkgeest verschijnt?
Wat dan?
WB 309: De stap die ik vandaag zet, Vader, is mijn onbetwistbare bevrijding van ijdele dromen over zonde. Uw altaar blijft sereen en onbezoedeld. Het is het heilige altaar voor mijn Zelf, en daar vind ik mijn ware Identiteit.
Ik zal vandaag niet bang zijn om naarbinnen te kijken.