We neigen er naar om wat neerbuigend te kijken naar broeders en zusters met psychosomatische klachten. “Ach, het zit tussen haar oren”, zeggen we bijvoorbeeld en we nemen nog net niet het woord “aanstellerij” in de mond. Het zijn vooral de wat vage klachten die door dit negatieve etiket achtervolgd worden: hoofdpijn, buikpijn, stress en ga maar door. Naast deze psychosomatische aandoeningen hebben we de “echte ziektes en aandoeningen”; een gebroken been, een hartaanval, kanker enzovoorts. Patiënten die aan deze echte ziektes lijden verdienen ons medelijden, onze zorg en een vergoeding van de behandeling door de zorgverzekeraars. Natuurlijk schets ik hiermee de situatie iets te zwart-wit, maar toch. Bottom-line is dat we een aandoening die “van buiten” lijkt te komen serieuzer nemen dan eentje die zijn oorsprong vindt in onze zielenroerselen.
De Cursus voert een pleidooi voor een totaal tegenovergestelde richting. Ons wereldse denken over ziekte wordt in de Cursus gezien als op-zijn-kop-denken. Er wordt uitgelegd dat ons helemaal niets kan overkomen vanuit een boze buitenwereld. We kunnen op geen enkele wijze slachtoffer zijn, zelfs niet van de genoemde harde somatische aandoeningen als een hartaanval, kanker en uiteindelijk zelfs niet van de dood. Alles wat we aan ziektes aan ons lichaam opmerken vindt zijn oorsprong in de denkgeest. Nu ligt de “spirituele” versie op de loer van het veroordelen van psychosomatische aandoeningen. Binnen onze wereldse illusie vinden we mensen met psychosomatische klachten aanstellers, op spiritueel niveau hebben we de neiging om de woorden van de Cursus te verdraaien en te beweren dat onze broeders en zusters zelf schuldig zijn aan hun leed. Dat lijkt geheel in lijn met het idee van projectie vanuit de denkgeest maar ik meen dat iedere lezer wel aanvoelt dat een dergelijke harteloze visie niet echt geboren wordt vanuit liefde. Het veroordelen van onze broeders tot aanstellers of tot zondaren is meer van hetzelfde; ego-taal.
Het klopt dat de Cursus enorm radicaal is. Niet alleen onze lichamelijke ziektes maar de hele wereld die we menen te zien kunnen we beschouwen als een spiritueel-somatische aandoening. Alles is een vorm van projectie; gezonde en zieke lichamen. En direct hierover heen: niks is zondig, noch gezonde- noch zieke lichamen. Beide zijn totaal neutraal en wij geven beiden de betekenis die ze voor ons hebben. Als we kiezen voor de ego-variant dan eindigen we bij aanstellers en zondaren. Als we echter kiezen voor de kant van de Heilige Geest dan zien we altijd slechts een roep om liefde. Zogenaamd gezonde mensen menen hier op een wereld rond te lopen omdat ze zijn vergeten te lachen om het nietig dwaze idee van de afscheiding. Hetzelfde geldt voor wat we binnen de illusie “zieke mensen” noemen. Gezonde- en zieke mensen worden allemaal opgeroepen om hun illusies te doorzien; die van een gezond- en die van een ziek lichaam. We weten niet waarom de één een wat sterker signaal in de vorm van een ziekte lijkt te krijgen dan zijn broeder in een gezond lichaam. Misschien is de zieke wat hardhorend en heeft hij of zij een sterkere (pijn-)prikker nodig dan de gebruikelijke ellende die we hier in de illusie meemaken. Een positievere interpretatie is makkelijk te bedenken; wellicht zijn de zieken de frontsoldaten binnen de illusie en kunnen zij de vergevingsoefening aan die een ogenschijnlijk ziek lichaam vergt. Zo worden de aanstellers en zieken niet langer gezien als achterblijvers en aanstellers maar als heldhaftige pioniers.
Dit laatste is natuurlijk niets meer dan speculeren maar als het enige ruimte kweekt binnen onze vooroordelen dan heb ik m’n punt gemaakt. Met liefde wil ik positief afsluiten door te wijzen op een sterk medicijn, de Cursus. Overal herinnert de Cursus ons eraan dat we meer zijn dan een gezond- of een ziek lichaam. Sterker nog; dat we geen lichaam zijn. En dat is goed nieuws, buitengewoon goed nieuws. Als we met onbevangen ogen de werkboekles van vandaag lezen dan mag de vlag uit. We mogen allemaal even koning zijn vandaag als onze Heraut voor ons roept (WB112):
Ik ben zoals God mij geschapen heeft, er woont licht en vreugde en vrede in mij!