Lekker, zo’n dag die je gewoon toelacht. Een pril zonnetje schijnt al door de gordijnen van de slaapkamer. Als eerste pak ik na het wakker worden mijn iPhone waarop ik de werkboekles van de dag lees (141): Mijn denkgeest bevat enkel wat ik denk met God. Dat is mooi, heel mooi. Vervolgens open ik de app van de krant en lees een paar berichten. Mmmm. Daarna denk ik met een tevreden glimlach terug aan gisteren. Dat was een gezellige middag. Nu dwalen mijn gedachten af naar straks. Ik ga nog een stukje rennen. Had ik eigenlijk gisteren willen doen, maar toen kwam het niet uit. Welke route zal ik straks lopen?
Tja. Mijn denkgeest loopt vol met gedachten die ik kennelijk aantrekkelijk en de moeite waard vind en ze geven me positieve, blijde gevoelens. Het zijn gedachten waar ik ook weinig last van heb. Het is eerder omgekeerd, het lijken mij gedachten toe die illustreren dat ik gelukkig ben. Ik ben tevreden en heb zin in de nieuwe dag. In zo’n “positieve” bui is mijn gerichtheid op de Cursus minder. Ik lees de volgende zin: “Vergeving is de sleutel tot geluk”. Mooi hoor, heel mooi, mompel ik in gedachten. Maar wat zou ik willen of moeten vergeven als ik me prima voel en fijne gedachten denk? Mijn motivatie tot het doen van vergevingsoefeningen is een stuk groter als ik aanvals- of verdedigingsgedachten koester en de daarbij behorende nare gevoelens ervaar. De laatste zin dan maar: “Vergeving biedt me alles wat ik wens”. Ach, al met al ben ik met mijn blijde gedachten van nu toch redelijk tevreden.
Natuurlijk is er niks mis met het hebben van blijde gedachten en bijbehorende gevoelens. Net zo min overigens als met hun negatieve varianten. Het zijn echter twee kanten van dezelfde medaille. De medaille van het ego en het geloof in een afgescheiden ikje dat zowel gelukkig als ongelukkig kan zijn en meent het verschil hiertussen te kennen. Denken we zo niet allemaal? Als mijn denkbeeldig afgescheiden ikje zich positief verhoudt tot de buitenwereld dan noemen we dat geluk, bij een negatieve verhouding spreken we van ongeluk. In het eerste geval leunen we tevreden achterover, in het tweede geval gaan we vergeven om gelukkig te worden. Bij dit alles nemen we dus onze gedachten en gevoelens, hetzij positief hetzij negatief, behoorlijk serieus.
Dat brengt me terug bij “wat ik denk met God”. Wij kunnen ons geen denken voorstellen zonder gedachten. Maar God denkt geen afgescheiden gedachten. God denkt überhaupt niet zoals wij denken. Ons zogenaamde denken, de stroom van positieve en negatieve gedachten, is een geloof in concepten die zwaar bepaald worden door ruimte en tijd. Kun je je gedachten voorstellen die niet “ergens” over gaan? Denken over mensen, dingen of situaties is iets wat alleen lijkt te gebeuren in onze duale illusie van tijd en ruimte.
Het is niet voor niets dat we bij verschillende meditatievormen uitgenodigd worden onze aandacht te richten op de stille ruimte tussen de gedachten of dat waarin de gedachten verschijnen. Een dergelijk betoog is natuurlijk ook te houden voor de gevoelens en andere gewaarwordingen die door ons bewustzijn heen lijken te trekken. Pas in die ruimte vinden we een rust, een stilte en een vrede die al ons denken ver te boven gaat.
Nu valt de werkboekles wat op zijn plaats. Wat is “vergeven” namelijk anders dan alles wat zich lijkt voor te doen, al onze projecties zoals waarnemingen, gedachten en gevoelens, slechts te ontvangen in de liefde van de Heilige Geest? Om er ons niet langer mee te identificeren maar om weer te leren glimlachen om hun intrinsieke neutraliteit? Ze zijn niks en ze staan al helemaal op geen enkele manier in relatie tot wat we wel zijn; onbegrensde Liefde. Zo wordt vergeven inderdaad de sleutel tot geluk en biedt het alles wat ik zou kunnen wensen. Zo breidt het woordeloze denken van God, Zijn liefde en bewustzijn, zich uit over alles, kijken we eraan voorbij en kunnen we zien dat het goed is zo, ongeacht de vormen die in dit bewustzijn op lijken te doemen.
Het mooie van de Cursus vind ik dat ze een stap verder gaat dan veel Advaita leraren die met name de aandacht leggen op het geven van aandacht aan de schijnbare inhoud van het bewustzijn. In de metafysica van de Cursus wordt namelijk uitgelegd waartoe wij zo druk aan het projecteren en identificeren zijn. Dit is omdat er in het onbegrensde bewustzijn dat nietig dwaze idee is ontstaan dat afscheiding van het onbegrensde bewustzijn mogelijk is. Dit vervulde ons met zoveel angst voor de eenheid, voor de liefde, dat we een binnen- en een buiten wilde maken. Dat we tijd en ruimte wilden maken en allerlei waarnemingen, gedachten en gevoelens die onze illusie van een ikje die dit meemaakt zouden versterken en bevestigen.
Toch is de waarheid nooit veranderd en tegelijk met het ontstaan van de illusie was daar de herinnering aan hoe het werkelijk is. Die “roep terug” is de Stem van de Heilige Geest. De Magneet van de waarheid waartoe we naar terug getrokken kunnen worden als we weigeren ons mee te laten sleuren in de illusie. We kunnen onze angst hiervoor zien en net zomin serieus nemen als de rest wat zich lijkt voor te doen. Vergeven dus; de sleutel tot geluk en alles wat ik wens.