M’n vrouw is snip verkouden. Dat is niet bevorderlijk voor haar nachtrust en evenmin voor de mijne. Vanmorgen dacht ik aan dat kleine rot virusje dat ons in deze winterse dagen hoestbuien, een kop vol snot en een gevoel van malaise kan geven. Natuurlijk vind ik het nu zielig voor m’n vrouw maar eerlijk gezegd zie ik ook op tegen het onvermijdelijke gevolg waarbij het virusje zich ook een weg naar mijn lichaam zal weten te vinden. Iets vroeger dan normaal las ik vanmorgen de toepasselijke werkboekles 340: Vandaag kan ik vrij van lijden zijn. Deze les ligt in het verlengde van les 338 “Ik ondervind uitsluitend de gevolgen van mijn gedachten” en les 339 “Ik zal ontvangen wat ik maar vraag”. In deze lessen klinkt de kernwaarheid van de Cursus door: “Ik ben niet het slachtoffer van de wereld die ik zie”.
Tja, hoe moet ik dit nu zien in het licht van die schijnbaar onvermijdelijke verkoudheid? Een eerste reactie kan bestaan uit een hartelijk weglachen van deze neiging tot hypochondrie. Want waar heb ik het over als ik ons virusje relateer aan de kanker waar zoveel mensen mee worstelen en het geweld en de oorlogen die we op tv zien? Met deze gedachtegang raken we direct aan een principe van de Cursus. Er is geen rangorde in wonderen en daarmee ook niet in de ellende waarvan we denken dat deze ons overkomt. De kern van de zaak blijft hetzelfde. In alle situaties, of we die nu aanstellerij of een ramp noemen, menen we dat we een slachtoffertje zijn van iets dat ons tegen onze wil in overkomt.
Terug naar de drie werkboeklessen die ik citeerde. Hier reageert het ego namelijk steevast op dezelfde manier op. De manier van redeneren is ongeveer als volgt. “Aha, als deze ellende me niet overkomt dan is er maar één andere conclusie mogelijk: ik doe het mezelf aan. Jeetje wat stom! Laat ik er maar zo snel mogelijk mee stoppen. Waarom lukt dat nou niet? Ben ik nou zo stom of snap ik het niet? Het is nu eigenlijk allemaal mijn eigen schuld”.
Het ego scheert hiermee vlak langs de waarheid maar mist deze toch omdat het slechts één van de twee volgende uitkomsten wil accepteren: ik ben slachtoffer en, als dit niet klop, dan ben ik de schuldige dader. Tijdens bijeenkomsten en in de Facebook groepen is er steevast wel een broeder of zuster die onze ego-gedachtegang helder voor ons uitschreeuwt: “wil je beweren dat het de eigen schuld is van die uitgehongerde kindjes?” De Cursus, als symbool van God, wordt hiermee weer vervormd tot een monsterlijk en kwaadaardig gedrocht. Dit kan toch niet waar zijn? De spiegelbeeldige tegenhanger komt overigens dan ook voorbij. Als er geen schuld ligt in de boze buitenwereld dan betekent dit dat een man als Hitler niets te verwijten valt. Daarmee zijn dus alle Joodse slachtoffers plotseling daders van hun eigen ellende. Ik kan nog wel even doorgaan met het opsommen van onze ego-reacties, aan voorbeelden geen gebrek.
Deze reactie hoeven we overigens niet te veroordelen als een broeder of zuster zo eerlijk is om deze als aanklacht tegen de Cursus uit te schreeuwen. Misschien hebben we zelf vanuit een soort gezapige Cursus-correctheid deze authentieke schreeuw wel gesmoord in prettig klinkende affirmaties. Laat die rauwe vraag maar gewoon toe. Waarom overkomt deze ellende mij en, als het slechts mijn eigen projectie is, waarom doe ik dan zo stom en kan ik er niet mee ophouden?
Het kan ons helpen om nu terug te grijpen naar de metafysica van de Cursus. Want wat is de basisgedachte? Dat we als Zoon van God in feite één zijn met onze Schepper, dat we onbegrensde liefde zijn. Maar welke droom verkiezen we te dromen? De droom dat we afgescheiden zijn, een ikje met grenzen die we echt kunnen ervaren. Maar dan helpt het helemaal niet als we als Zoon om ons heen kijken en alleen maar onze Vader zien die ons lachend en liefdevol met open armen altijd opwacht. Nee, we moeten de denkbeeldige deur uit en op weg naar een boze wereld waarin we ons, jawel, slachtoffer of dader kunnen voelen. Jammer dat deze deur er in werkelijkheid niet is. Nou, dan projecteren we die maar. Dat projecteren doen we vanuit die onverdeelde, ene denkgeest waarin alleen liefde heerst. In de onechte droom die we projecteren kunnen we ons een ikje voelen. Om deze droom in stand te houden kunnen we als ikje slechts kiezen uit twee opties: ik wil slachtoffer zijn of dader. Als ikje binnen de droom kan ik helemaal niks met de waarheid dat deze twee rollen geen van beiden tot het domein van de werkelijkheid behoren. Want wat gebeurt er als ik beide rollen kan vergeven door de liefde weer de droom binnen te laten stromen. Precies, dan word ik wakker. En dat wilde ik dus juist niet, anders was ik nooit begonnen met deze droom!
Zie je het gebeuren? Als we denken dat we niet langer slachtoffer zijn van de verkoudheid maar de dader hiervan dan geloven we nog steeds in de macht van dat ikje. Of juist in de onmacht, dat doet er niet toe, zolang we maar geloven in dat IKJE. Maar die hele droom klopt niet en we kunnen er onszelf niet aan onze haren uittrekken. Er is maar één waarheid die dat spartelende ikje kan kalmeren. Een uitstrekken naar de Vader, naar de bron, naar de liefde waar we in waarheid nog steeds grenzeloos mee verbonden zijn. Dus eindig ik met het eind van les 340:
“Wees blij vandaag! Wees blij! Er is vandaag geen ruimte voor iets anders dan blijdschap en dank. Onze Vader heeft deze dag Zijn Zoon verlost. Er zal niemand van ons zijn die vandaag niet zal worden verlost. Niemand die in angst zal blijven, en niemand die de Vader niet om Zich heen zal scharen, ontwaakt in de Hemel, in het Hart van de liefde”.
Waarom zou je niet eerst gewoon je schuld aannemen . Alles wat je niet wil zijn projecteer je op de “buiten”wereld . Niet “ik”maar de “ander”. Zolang je je onschuldig zijn aan het verdedigen bent kan je het nooit worden.
LikeLike
Hi Monique,
‘je schuld aannemen’, hebben we helaas al gedaan anders zouden we niet menen dat hier als ikje in een zogenaamd echte wereld rondlopen. Ik zou dit anders formuleren: waarom zouden we niet eerst ontdekken en erkennen dat we ons schuldig voelen. Zolang we dit niet doen blijven we een buitenwereld projecteren. Pas na deze ontdekking van eigen schuldgevoel is vergeving mogelijk. Dit is echter vergeving in de zin van de Cursus en niet de klassieke vergeving waarbij je echte schuld zou moeten erkennen. Vergeving volgens de Cursus is voorbijzien aan de illusie door je open te stellen voor Liefde.
Er is geen sprake van onschuldig worden. Je bent het immers al. Je kunt wél je onschuld ervaren middels vergeving van ingebeelde schuld. Of je deze schuld meent te zien bij een ander of bij jezelf doet er in wezen niet toe.
Misschien heb je hier iets aan..
Groet,
Simon
LikeLike