Gisterochtend sprak ik een oudere dame die de neiging heeft om urenlang monologen te voeren over haar nare jeugdherinneringen. Het moet gezegd worden dat het inderdaad niet gering is wat ze allemaal voor haar kiezen heeft gekregen maar, een beetje onbeleefd gezegd, op een gegeven moment weet ik het wel. Het telkens herkauwen van alle traumatische gebeurtenissen lijkt haar geen goed te doen want telkens raakt ze overspoeld door boosheid en verdriet over al het onrecht dat haar is aangedaan.
Gisteravond reageerde mijn partner, vermoeid door een dag hard werken, ongebruikelijk fel op het feit dat ik in haar ogen iets fout had gedaan. Ik merkte dat de ruw geformuleerde kritiek hard binnen kwam en wist met moeite mijn verontwaardiging en boosheid binnen te houden. Enige minuten later besefte ik dat een oud patroon zich herhaalde waarin mijn vader mijn fouten in het verleden met weinig subtiliteit bestrafte. Net als mijn gesprekspartner van die ochtend meende ik dat ik een weerloos slachtoffer ben van zaken die anderen mij in het verleden hebben aangedaan.
Wat deze kwesties me als eerste tonen is dat theoretische kennis van de Cursus geen garantie vormt om niet langer in klassieke valkuilen als deze te stappen. Telkens weer krijgen we de vergevingslessen aangereikt als oefenmateriaal. Het ego wil me nu “hardleers” en een “hopeloos geval” noemen, maar gelukkig doorzie ik die truc nu wat sneller. Als tweede is dit een klassiek staaltje van projectie. Mijn irritatie over mijn oude vriendin die zich als slachtoffer lijkt te blijven wentelen in het verleden had mij al een wake-up-call kunnen geven. Kennelijk moest de wekker ’s avonds echter nogmaals afgaan. Ik veroordeelde in haar het geloof in willoos slachtofferschap en dit blijkt, zoals gewoonlijk, mijn eigen geloof te zijn dat ik voor mijn gemoedsrust maar liever in haar veroordeel. Het devies is het terugnemen van de projectie.
Ik geloof dat mij in het verleden iets is aangedaan waardoor ik ook nu nog ellende ervaar. Ik geloof dat ik een klein en kwetsbaar wezentje ben dat bedreigd wordt door boze machten buiten mij. Ik geloof dat de afscheiding van God, van liefde, gelukt is, dat ik hierdoor fout en schuldig ben en dat Gods toorn niet kan uitblijven. Ik geloof dat ik dus God heb aangevallen en dat zijn tegenaanval in feite gerechtvaardigd is. En zolang ik geloof in de mogelijkheid van afscheiding en aanval zal ik de illusie koesteren dat ik leef in een bedreigende de wereld waar ik aanvallen moet vrezen en waar ik uiteindelijk als lichaam het onderspit zal gaan delven en zal moeten sterven.
Nu pas kan de terugweg aangevangen worden met behulp van werkboekles 23: Ik kan ontsnappen aan de wereld die ik zie door aanvalgedachten op te geven. De tweede paragraaf komt met grote kracht de denkgeest binnen:
Als de oorzaak van de wereld die jij ziet aanvalgedachten zijn, moet je leren dat je juist deze gedachten niet wilt. 2Het heeft geen zin te jammeren over de wereld. 3Het heeft geen zin te proberen de wereld te veranderen. 4Ze is niet te veranderen, omdat ze slechts een gevolg is. 5Maar het heeft zeker zin je gedachten over de wereld te veranderen. 6Hiermee verander jij de oorzaak. 7Het gevolg zal dan vanzelf veranderen.
Reeds in deze 23ste les geeft Jezus ons in paragraaf 5 helder aan wat me te doen staat:
2Deze verandering vereist eerst dat de oorzaak herkend en daarna losgelaten wordt, zodat die kan worden vervangen. 3Bij de eerste twee stappen in dit proces is jouw medewerking vereist. 4Bij de laatste niet. 5Jouw beelden zijn al vervangen. 6Door de eerste twee stappen te zetten zul je zien dat dit zo is.
Als ik dit wat anders formuleer dan wordt de aanpak helder:
- Oorzaak herkennen.
Dat betekent eerst contact maken met wat ik voel, hiervan niet wegrennen maar het onder ogen komen door er rustig naar te kijken. In het terugnemen van de projectie helpt enige kennis van de metafysica van de Cursus ons enorm. We moeten simpel gezegd voelen wat er gebeurt en snappen dat de oplossing niet buiten ons ligt maar in onze eigen denkgeest. - Oorzaak loslaten.
De oorzaak is mijn geloof in afscheiding. Ik geloof dat ik het daadwerkelijk geflikt heb en me heb losgemaakt van de eenheid, van de liefde. Triomfantelijk kijk ik om me heen. Door dit geloof serieus te nemen vergeet ik te lachen en denk ik dat ik daadwerkelijk een lange neus tegen God kan maken met zonde, schuld en angst tot gevolg - Vervangen van aanvalsgedachten door de visie van de Heilige Geest. Als ikje kan ik geen juiste gedachten hebben omdat deze “mezelf” zouden opheffen. Ik moet vertrouwen op gedachten die niet geboren worden vanuit ogenschijnlijke afgescheidenheid maar die mij toevloeien vanuit het Geheel, vanuit de Liefde die ik werkelijk ben.
Het wonder van vergeving; wat een vrede..
Mooi Simon,
Klopt het als ik het even vertaal “buiten”de cursus.[ in eigen woorden]
Omdat ik ook iets vond van “slachtoffers” “buiten”mij .
Ik zie een slachtoffer buiten mij ik projecteer een slachtoffer , omdat ik het zelf nooit heb willen zijn.
Wat mij ook overkomen is , ïk”was geen slachtoffer . dus slachtoffer heb ik weg gezet als niet liefdevol . Dit is mij verschillende malen aangeboden maar ik heb het altijd geprojecteerd en niet aangenomen.
Waarom zie je een “slachtoffer”in een ander , omdat je het niet wil aannemen ,maar je bent het al..
Je kan niet alleen maar de ene helft zijn en de andere helft niet.
Dit zag ik gister voorbij komen op internet en heel toepasselijk.
Dat gene waar jij bang voor bent ,wat jij afwijst ,en wat je maar niet wil zijn is je ware schat.
Dat gene wat je claimt te zijn ,waar je jezelf mee verdedigd [ ik ben geen slachtoffer ,maar zij/hij]
En wat je van de ander verwacht is de ware ondermijning.
Ik vul nu slachtoffer in maar kan dit met alles doen wast ik “buiten”mij zie .
Groetjes,
Monique
LikeLike