
Het is tijd.
Tijd om de boodschap van Jezus te bezien in het licht van de Heilige Geest.
Het is genoeg geweest.
De interpretatie van het ego is sleets en wreed.
We weten nu ondertussen wel dat het ego het denkbeeld van de afscheiding vertegenwoordigt. Het wil ons laten kijken door ogen van angst, schuld, aanval en straf. Het is gepreoccupeerd door het kruis, door bloed en door het beeld van een God die genoegdoening eist. Als we niet beter zouden weten dan zouden we dit beeld Godslasterlijk kunnen noemen. Maar hierin zit nu juist de waarlijke crux van de boodschap. Jezus leerde ons dat God niet gelasterd kán worden. Liefde is van een andere orde en schiep ons als Zichzelf.
Ook wij geloven nog dat het mogelijk is dat wij gelasterd kunnen worden. Dat het mogelijk is dat wij aangevallen worden en dat we onszelf vanuit angst moeten verdedigen. Dit is niet het geval. Jezus toont ons de boodschap van verdedigingsloosheid en van vergeving. Ondanks de naargeestige beelden in de droom van geseling en kruisiging verkoos hij om de omstanders en de soldaten als broeders te blijven zien.
De Heilige Geest biedt een herinterpretatie van de symbolen uit de droom. Hij laat zien dat Jezus zijn geest in de handen van de Vader beveelt. Dit is de constante uitnodiging. Jezus beziet zijn broeders en vergeeft hen omdat ze niet weten wat ze moeten geloven. Hij ziet dat ze bang voor hem zijn, bang voor de Vader, bang voor Liefde. Ze voelen zich schuldig voor hun geloof in afscheiding en vrezen de liefde die Jezus hen voorleeft. Ze kiezen nog voor aanval maar Jezus laat zien dat hij dit niet als zodanig wenst te zien. Dat mag onze keuze zijn.
Les 89 zegt dat we recht hebben op wonderen (77). Het is nu genoeg geweest met geloven in angst en aanval. Laat wonderen alle grieven vervangen (78). Zo luidt het met Pasen in de denkgeest. Met dit idee verenig ik mijn denkgeest met die van de Heilige Geest en zie ik ze als een. Met dit idee aanvaard ik mijn bevrijding uit de hel.
Dit is het wonder van de boodschap van naastenliefde. Om te ervaren dat we de Zoon van God zijn, om de opstanding te ervaren, hoeven we slechts te luisteren naar een andere Stem. Niet langer laten we onze oren hangen naar het ego met zijn boodschap van angst, schuld en straf. Nee, we kiezen voor verbinding. We reiken onze hand uit naar al onze broeders om hen te herkennen als onszelf. In hen herkennen we onze eigen angst en onze eigen neiging naar het ego te willen luisteren. Door echter ook hun roep om liefde te zien kan ware communicatie optreden. Dan kan Zijn liefde vrijelijk door ons stromen en ons onze verbondenheid met elkaar en met Hem tonen. Dan zullen we opgewekt worden. Opgewekt tot leven met Hem.
Gezegend Pasen.

In de werkboekles van vandaag (73) spreekt de Cursus over onze “ijdele wensen”. De ijdele wens waar we de illusie mee begonnen zijn, is de wens om afgescheiden van het geheel te zijn. Dit is natuurlijk onmogelijk en second best kiezen we er dan maar voor om ons afgescheiden te voelen. Dé manier om dit in stand te houden is het koesteren van grieven. Vanuit het standpunt van het ego, dat streeft naar dat gevoel van afscheiding, helpt het niet bepaald als we onvriendelijke andere droomfiguren direct doorzien als illusie en hen liefdevol tegemoet treden. Evenmin helpt het als wij de tempel van ons geloof in afgescheidenheid, ons lichaam, zouden zien als een nep-huis. Nee, we moeten het zeer serieus nemen en geloven dat er maar twee mogelijkheden zijn voor dit lichaam: het is ziek of gezond. Ons streven binnen de droom is dat anderen doen wat we zeggen en een lichaam dat pijnloos doet wat wij willen. Daar is niks mis mee, maar in het beste geval levert ons dit in plaats van een nachtmerrie van oorlog en pijn slechts een tijdelijke gelukkige droom op.

Gisteren reed ik Hoofddorp uit terwijl ik geanimeerd zat te praten met m’n vrouw. Net binnen- of buiten de bebouwde kom, ik weet het niet precies, rijd ik langs een geparkeerde auto. Rare plek om stil te staan, denk ik nog, en dan werp ik direct de blik op de snelheidsmeter. Het naaldje staat ergens tussen de 70 en 80 km/h. Echt zo’n kaal stukje weg in de polder op weg naar het volgende stoplicht. Hoe hard zou je hier eigenlijk mogen? 50 km/h? Maar ik ben de geparkeerde auto al weer voorbij en ik ben dus al te laat.
Het is nuttig om eens stil te staan bij wat we proberen te bereiken door het bestuderen van de Cursus. Daar kun je een intellectuele boom over opzetten maar het is interessanter om aan het begin te beginnen. We doen namelijk, zonder dat we het in de smiezen hebben, al een paar aannames voor we uit de startblokken komen. In algemene termen laat het zich als volgt omschrijven: ik voel me nu nog niet helemaal oké en ik meen dat de Cursus hier verbetering in kan aanbrengen. Klopt dit voor jou ook? Check het even bij jezelf. Er is dus de huidige situatie waar je niet tevreden mee bent en je stelt je voor dat hier verbetering in kan optreden. Zojuist merkte ik bijvoorbeeld op dat ik me niet zo comfortabel voelde; ik zat niet lekker, had koude handen en voelde me een beetje warrig en wat mat. Ik pakte de Cursus erbij en ongemerkt bestond mijn verborgen agenda eruit om een golfje vrede of zo te gaan ervaren. Natuurlijk is daar niks mis mee. Als je je verveelt kun je een muziekje opzetten en als je het koud hebt is het handig om de verwarming wat op te schroeven.
Stel dat je te maken hebt met iets wat je niet aanstaat. Vanuit de droom geredeneerd kan dat iets buiten je zijn of iets binnen jezelf. Voorbeelden van iets buiten je zijn nare personen of iets ergs dat je op de tv ziet. Voorbeelden van zaken binnen je kunnen nare gevoelens, gedachten of pijn zijn. Probeer vervolgens goed te kijken hoe je reageert op deze negatieve situatie buiten- of binnen jezelf. Zie en erken dat het simpelweg neerkomt op het volgende: wat ik nu ervaar is niet oké en ik wil ervan af.