Ik zie mezelf als een zoeker naar de waarheid. Wie een beetje bekend is met het non-duale gedachtengoed zal opmerken dat hierin direct de kern van het denkbeeldige probleem zit, maar voor nu sta ik mezelf toe om dit op het zogenaamde niveau II maar even te accepteren. Binnen de droom denk ik dat ik iets moet doen om blijvende vrede te kunnen ervaren. Gelukkig is dit het niveau waarop de Cursus mij tegemoet komt. De huidige serie 90 werkboeklessen wijzen me elke dag op de non-duale, niveau I werkelijkheid. Ze zijn van een hoog abstractieniveau en soms hoop ik dat stiekem dat “ik” die WAARHEID in één keer zou kunnen vinden en omarmen. Het klinkt zo mooi: “Ik ben niet het lichaam, ik ben licht, kracht, vreugde, zondeloos, zoals God mij geschapen heeft, één Zelf en geest”.
Als ik slechts met mijn hoofd naar dit soort definities zoek en deze zie als die waarheid waar ik naar zoek dan mis ik echter het punt van deze lessen. Al deze lessen wijzen namelijk naar een heel andere mogelijkheid dan die van een zoekend en worstelend ikje in een droomwereld. De lessen zijn weerspiegelingen van de non-duale niveau I werkelijkheid waarin we ons elke dag met regelmaat mogen koesteren zoals we nu vanuit onze winterperiode mogen doen in de frisse en warme lentezon. We mogen ons gepieker laten voor wat het is. In het Engels klinkt het zo mooi: lay down and relax.
Naast dat warme bad waarvan we van de werkboeklessen elke 5 minuten van het uur mogen genieten ter herinnering aan de liefde die we zijn, is het ook leerzaam om me deze les te herinneren als er iets lijkt tegen te zitten in mijn droom. Afgelopen week had ik zo’n typische droomdag. Ik voelde me eerst nog heel erg “’één Zelf, verenigd met mijn Schepper” totdat ik de bibliotheekpas niet meer kon vinden. Ik zal hierin niet de enige zijn maar ik kan mezelf flink opwinden als ik iets kwijt ben. De bibliotheekpas leg ik altijd op dezelfde plek maar in dat ene laatje lag hij niet. Dan begin ik met een op voorhand al vergeefse zoektocht waarbij ik andere laatjes opentrek, al mijn broek- en jaszakken en fietstassen doorzoek en een Appje stuur aan vrouw en dochter of zij een idee hebben wat er met de pas is gebeurd, terwijl ik weet dat ik de bibliotheekpas toch echt zelf de laatste keer gebruikt heb. “Ik ben één Zelf en het idee dat mij iets kan ontberen bevestigt slechts mijn geloof in lichamelijkheid, afgescheidenheid en de illusie dat ik iets nodig heb voor mijn geluk”. Nice try. Licht opgefokt besluit ik dan maar de boeken te gaan inleveren zonder nieuwe te halen. Dat moet dan maar later als de pas weer ergens opduikt. Vanuit de bieb besluit ik mezelf dan maar te trakteren op zo’n slecht maar lekker Hema-mosterd-broodje. Mij krijgen ze er vandaag niet onder. Terwijl ik zo vredig loop te eten blijkt er iets hards in het broodje te zitten. Met mijn tong manoeuvreer ik een stuk wit bot naar buiten. Nou ja zeg, wat een slechte zaak! Je zal het maar doorslikken. Zal ik teruglopen? Ach nee, ik gooi het botfragment maar in de struiken en loop verder. In de auto merk ik dat een kies links onder een beetje raar aanvoelt. Ik kijk in de binnenspiegel en zie dat er een groot stuk vulling is afgebroken. Er was dus niks mis met dat broodje maar des te meer met m’n gebit. Snetverderrie, dat wordt tandarts bellen en boren. Maar… “Ik ben geen lichaam, ik ben geest en laat me door dit soort valse getuigen niet opfokken”. Thuis maar even ontspannen en de tandarts bellen. Er zijn nog vier wachtende voor me. Rustig blijven nu. Misschien fijn om even een muziekje op te zetten. Maar de Bluetooth verbinding met de versterker heeft er vandaag geen zin in, wat ik ook probeer.
Nu moet ik glimlachen. Ik zie de irritatie en ik zie ook wat ik mezelf wijsmaak, namelijk dat ik een slachtoffer ben. Dit alles om mijn geloof te handhaven dat ik een afgescheiden lichaam ben dat dingen, probleemloos functioneren en plezierige sensaties nodig zou hebben om gelukkig te zijn. Dat lichaam is echter geen doel maar een leermiddel. Ik ben het zelf die kan bepalen of ik op niveau II wil worstelen of dat ik mijn geloof in dat ikje en zijn denkbeeldige oplossingen opgeef. Ik kies voor dit laatste en geef het moment aan Hem. Neemt U deze situatie in handen. Want U wil ik volgen, in de zekerheid dat Uw leiding mij vrede geeft (zie werkboekles 361-365). Rustig herhaal ik een aantal keer deze les waarbij ik de betekenis diep in me laat doordringen. Ik hoef niks te doen dan me overgeven aan de liefde die ik ben. Er volgt ontspanning en ik lees nog wat in de Cursus. Wat een mooie dag is het toch.
Het is altijd erg prettig om jouw stukjes te lezen. Heel erg herkenbaar allemaal. Maar we hebben een troost, we hebben een machtige helper/leider. Een feit om heel erg dankbaar voor te zijn. Hij/Zij heeft mij vaker resultaten laten zien, mooier dan gedroomd.
LikeLike