Een jaar of twintig geleden bezocht ik trouw een Baptistengemeente. Uit deze periode herinner ik me een preek waarin de voorganger onze geestelijke gezondheid vergeleek met een groot huis. Hij wees erop dat we God gastvrij ontvangen in de hal, de woonkamer en de keuken maar dat we hem de toegang tot vertrekken als de kelder, de slaapkamer en de zolder dikwijls ontzeggen. In deze duistere ruimtes vinden nogal eens zaken plaats die het daglicht niet echt kunnen verdragen en waar we ons voor schamen. De voorganger nodigde ons van harte uit om de gordijnen opzij te schuiven en de ramen te openen.
Ik voelde me niet echt op mijn gemak. Natuurlijk deed ik mijn uiterste best om een net en braaf leven te leiden maar ik wist ook dat in de uithoeken van mijn denkgeest donkere spoken als hebzucht en het zoeken naar genot de gordijnen het liefst gesloten hielden. Dat waren zaken die niemand hoefde te weten. Ik gaf tenslotte gul aan de kerk en mijn zichtbare gedrag was redelijk onberispelijk. Mijn diepste angsten en verlangens waren geheim en daar had niemand iets mee te maken. Deze preek kwam in mijn gedachten toen ik in de Cursus de volgende zin las (T15, IV, 9):
“De noodzakelijke voorwaarde voor het heilig ogenblik vereist niet dat je geen gedachten hebt die niet zuiver zijn. Maar ze vereist wel dat je er geen hebt die je wilt vasthouden”.
Toch is er sinds m’n klassiek Christelijke episode wel degelijk wat veranderd in mijn reacties. Toen ik nog het beeld koesterde van een wraaklustige God reageerde ik met angst. Ik vreesde zowel het oordeel van God als van de andere gemeenteleden. Ze zouden zich van mij afkeren als ze mijn duistere kant zouden zien! Tegenwoordig kan ik teksten met deze strekking echt als een cursist zien en niet als een angstige gelovige. Hierin bevestigt Jezus in de Cursus me liefdevol:
“De Verzoening zou niet bestaan als er geen behoefte aan was”.
Nu mag ik weten dat verzoening niets te maken heeft met schuldgevoel en boetedoening. De waarheid is totaal omgekeerd. Mijn geloof in schuld en mijn geloof in straf zijn de barrières die ik verkies op te werpen om de onbegrensde liefde buiten de deur te houden.
“Je zult niet in staat zijn volmaakte communicatie te aanvaarden zolang je die voor jezelf verborgen wilt houden”.
Ik ben gaan geloven dat de afscheiding echt heeft plaats gevonden en dat ik grenzen moet bewaken en verdedigen om niet overweldigd te worden door de liefde. Ik kies er voor om de gordijnen stevig dicht te trekken en beelden te blijven dromen waarin ik in een boze wereld moet vechten om te overleven. De gevolgen hiervan zijn duidelijk:
“Want wat jij wilt verbergen is voor jou verborgen”.
Mijn perceptie van het Goddelijke aanbod is gelukkig totaal veranderd. Eerst vreesde ik kritiek en straf en nu verwacht ik Hulp in het loslaten van mijn overtuiging van schuld. Ook kijk ik nu anders aan tegen schuld. Voorheen had het een morele betekenis waarbij ik meende bepaalde door god opgelegde gedragsnormen had overschreden. De cursus maakt duidelijk dat schuld het gevolg is van ons geloof in afscheiding. Wij menen dat het mogelijk is om ons los te denken van God en een lichamelijke grens te koesteren. God is hier niet boos over. Deze afscheiding heeft namelijk niet plaats gevonden, God is geen boze oude man en er is bovendien ook niets om boos op te worden. Het geloof in schuld heeft ons als de Zoon van God echter wel een vervelende droom bezorgd. Dat schuldgevoel over de vermeende afscheiding van de liefde was te heftig en te onzinnig om te ervaren dus zochten we ons heil in dissociatie waarbij we in de illusie terecht kwamen dat er een ikje was versus de rest van de wereld. Onder de rest van de wereld verstaan we zelfs het lichaam en de gedachten en emoties.
We verhouden ons binnen die droom tot al die droombeelden middels onze kleine wil die is gebaseerd op onzinnig oordelen. We beoordelen alles en iedereen en willen van alles en nog wat, maar dit ontstijgt nooit de kaders van de droomwereld. Het oerschuldgevoel, dat begon bij die eerste zogenaamde zonde, het geloof in de afscheiding, wordt binnen onze droom weerspiegeld in oneindig veel nare vormen. We zien schuldige personen op de tv en om ons heen en we worden gekweld door gevoelens van spijt, schuld en schaamte over ons eigen gedrag en onze eigen gedachten. Het vreemde nieuws is dus dat we dit onszelf aandoen. Het goede nieuws is dat er geen God bestaat die dit serieus neemt maar wel een Goddelijke liefde en eenheid die we ons kunnen leren herinneren. Kunnen we dit uit eigen kracht? Nee, want er is geen “ik” die iets zou kunnen, laat staan een eigen kracht. Hoe dan wel? Dat wordt gelukkig uitgelegd in de rest van de paragraaf (T15, IV 9-9). We hoeven slechts de bereidheid te hebben de gordijnen te openen; welkom Goddelijk Licht!
9Laat de zuiverheid van de Heilige Geest ze wegschijnen en breng heel je bewustzijn in gereedheid voor de zuiverheid die Hij jou biedt.