Het ego en ik

the devil made me do itIn de stukjes die ik schrijf spreek ik met regelmaat over het “ikje”. Dit is een term die nergens in de Cursus voorkomt. Het betreft het geloof in het nietig en dwaas idee van afscheiding, het geloof in een illusoire nepidentiteit die zich beweegt in denkbeeldige tijd en ruimte en hierbij in gevecht is met nare ervaringen en zogenaamde andere personen. In mijn beleving sluit de term “ikje” strak aan bij mijn ervaring in de droomwereld, zowel op gevoels- als op gedachten- en gedragsniveau. Zo kan ik schrijven dat dit ikje worstelt om terug naar huis te gaan, om eenheid te ervaren of dat dit ikje in feite bang is voor het binnen laten van de liefde die we in werkelijkheid zijn.

De cursus spreekt ons aan als “jij” (“you”, in het Engels). Bijvoorbeeld in de volgende zin: “Jij en je broeder staan nu voor Hem, om Hem de sluier weg te laten trekken die jullie van elkaar gescheiden lijkt te houden” (T25, I,4-6). Hier is dus duidelijk sprake van dat ikje met zijn geloof in afgescheidenheid. Iets hiervoor (4-1) wordt diezelfde “jij” geadresseerd in zijn volledige allure als de Zoon van God; “Jij bent voor God het middel, niet afgescheiden, en evenmin met een leven afzonderlijk van het Zijne”.

Ken Wapnick, een interpreet van de Cursus, stelt deze “jij” min of meer gelijk aan de term decision-maker (beslissing-nemer). Hoewel dit, net zomin als ikje, geen cursus-term is, blijkt deze term enorm behulpzaam in het binnen laten komen van de cursus. Toch zijn er andere cursusleraren die Ken het introduceren van deze term verwijten, juist omdat deze niet expliciet genoemd wordt in de cursus. Zij vinden het fijner om slechts te spreken over de Zoon van God in zijn glorie versus de Zoon van God (na de “zondeval”) die is gaan geloven in een nietig dwaas idee van afscheiding. In bovenstaande citaten blijkt echter hoe bruikbaar de term “beslissing-nemer”is. De jij die meent als afgescheiden ikje naast een broeder te staan kan gezien worden als de keuze om naar het idee van afgescheidenheid (het ego) te luisteren en je daarmee gelijk te stellen. Die tweede “jij” in de allure van Gods Zoon is de situatie waarbij de beslissing-nemer luistert naar de Stem van de Heilige Geest.

Soms krijg ik als reactie op mijn stukjes de opmerking dat de nare zaken als projectie en identificatie niet door mij toegeschreven dienen te worden aan het ikje (de “jij” van de cursus) maar juist aan het ego zodat we die keuzemaker (een term die dus dicht bij “Zoon van God “komt) mooi vrij en zondeloos houden. Zo wordt er gesteld dat een Zoon van God niet projecteert maar dat het ego dit doet. Volgt u het nog?

Hierover zijn een aantal dingen te zeggen. Eerst in algemene zin. Zelfs onze geliefde Cursus kan niet anders dan zich van woorden bedienen. Woorden zijn symbolen van symbolen, indirecte verwijzingen die we binnen de droom gebruiken om te verwijzen naar een waarheid die niet in tijd, ruimte, concepten is uit te drukken. Dit neemt niet weg dat we niet moeten streven naar zorgvuldigheid en moeten proberen verwarring door slordig woordgebruik te vermijden. Zelfde Ken Wapnick wijst er op dat de Cursus zelf niet 100% consequent is in het gebruik van termen en begrippen en dat Jezus het doel (ons helpen) stelt boven een zogenaamd consequent gebruik van termen. Ergens in de cursus staat ook dat wie de intentie heeft om gaten te schieten in de Cursus daar altijd wel passages bij kan vinden.

Dan voor wat betreft het onderscheid dat sommige gewaardeerde broeders in de Facebook groep graag willen maken tussen het ego en de “jij” die al dan niet kan kiezen om te luisteren naar dat ego of naar de Heilige Geest. Het kan zuiver lijken om te kiezen voor die neutrale versie van “jij” die dan erg dicht vin de buurt komt van de neutrale beslissing-nemer. Het wordt dan bijvoorbeeld het ego dat projecteert en niet jij. De suggestie dat we als Zoon van God zouden kunnen projecteren is dan helemaal uit den boze. Maar lees eens in T27 VIII:6): “Laten we de droom hij heeft weggegeven teruggeven aan de dromer, die de droom ziet als iets los van hem dat hem is aangedaan. In de eeuwigheid, waar alles één is, sloop een nietig dwaas idee binnen waarom de Zoon vergat te lachen”.

Dit is exact de moeite die ik heb om nare zaken als projectie en identificatie toe te schrijven aan het ego. Want wat gebeurt er dan o zo makkelijk? We lijken het ego op te splitsen in twee delen; één deel is het slechte ego dat ons erin probeert te luizen. Een soort equivalent van “the devil made me do it”. Het tweede deel van het ego is dan een zinnig en slim deel dat kan beoordelen wanneer het eerste deel in de fout gaat of niet. Te gemakkelijk denken “we” dan dat wij, zoals we hier gezellig zitten te denken en te doorvoelen, die zogenaamde beslissing-nemer zijn, de “jij” uit de Cursus, de Zoon van God. Helaas, nee dus. Er heeft niet meer dan een schijnbare afsplitsing plaats waarbij een goed ikje een slecht ikje “ego” noemt en zich hiermee vrij probeert te pleiten.

We zien dit te vaak gebeuren waarbij we besluiten om van ons nare ego af te komen en menen te kunnen beoordelen hoe ver we hierin gevorderd zijn. Maar onze gedachten en conclusies betekenen niets. Als wij menen met ons verstand te kunnen onderscheiden wat ego is en wat niet dan foppen we ons volledig duale droom-zelf.

We kunnen niet vechten tegen een ego buiten ons. Het is een nietig dwaas idee waarom wij, als Zoon van God, vergaten te lachen. Wij hebben het gemaakt, niet geschapen, dus is het niet echt. Maar het is wél ons (nep-)maaksel, met ons verbonden en van ons afhankelijk. Het is niet iets buiten ons, een duiveltje waar we slachtoffer van zouden zijn. We moeten 100% verantwoordelijkheid nemen voor ons geloof in ego, projectie, identificatie en alle droomellende die hiermee samenhangt. Het ego zien als iets wat los van “ons” staat is de zoveelste poging tot dissociatie en afscheiding. We worden constant uitgenodigd door een deel van onze denkgeest waarin de waarheid levend wordt gehouden, de Heilige Geest. Laten we hier al onze projecties naar toe brengen ter vergeving. Als illustratie van deze eenheid volgend citaat uit T25-I

  1. Omdat jij gelooft dat je afgescheiden bent, doet de Hemel zich eveneens als afgescheiden aan jou voor. 2Niet dat dit in waarheid zo is, maar opdat de schakel die jou is gegeven om je met de waarheid te verbinden jou bereiken kan door middel van wat jij begrijpt. 3Vader, Zoon en Heilige Geest zijn Eén, zoals al jouw broeders zich als één in de waarheid verbinden. 4Christus en Zijn Vader zijn nooit afgescheiden geweest, en Christus verblijft in jouw inzicht, in dat deel van jou dat Zijn Vaders Wil deelt. 5De Heilige Geest verbindt het andere deel – het nietig, dwaas verlangen om afgescheiden, verschillend en speciaal te zijn – met de Christus, om de eenheid duidelijk te maken aan wat in werkelijkheid één is. 6In deze wereld wordt dit niet begrepen, maar kan het wel worden onderwezen.
  2. De Heilige Geest dient het doel van Christus in jouw denkgeest, zodat het doel van speciaalheid dáár kan worden gecorrigeerd waar de vergissing ligt. 2Doordat Zijn doel nog steeds één is met zowel de Vader als de Zoon, kent Hij de Wil van God en wat jij werkelijk wilt. 3Dit wordt slechts begrepen door een denkgeest die als één wordt gezien, beseft dat hij één is, en ook zo wordt ervaren.4Het is de functie van de Heilige Geest jou te leren hoe deze eenheid ervaren wordt, wat jou te doen staat om dit te kunnen ervaren, en waarheen je moet gaan om dat te doen.
  3. Dit alles neemt notitie van tijd en plaats alsof dat losstaande zaken waren, want zolang jij denkt dat een deel van jou afgescheiden is, heeft het denkbeeld van een Eenheid die als Eén verbonden is, geen betekenis. 2Het is duidelijk dat een denkgeest die zo gespleten is, nooit als Leraar een Eenheid kan onderwijzen die alle dingen verenigt in Zichzelf. 3En dus moet Wat in deze denkgeest aanwezig is, en alle dingen daadwerkelijk met elkaar verenigt, wel zijn Leraar zijn. 4Maar Het moet wel gebruikmaken van de taal die deze denkgeest begrijpen kan, in de toestand waarin die denkt te verkeren. 5En Het moet al het leren gebruiken om illusies naar de waarheid over te brengen, door alle valse ideeën omtrent wat jij bent weg te nemen, en je eraan voorbij te leiden naar de waarheid die daar achter aanwezig is. 6Dit alles kan heel eenvoudig tot het volgende worden herleid:

7Wat hetzelfde is kan niet verschillend zijn, en wat één is kan geen gescheiden delen hebben.

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s