Wat verlang ik?

verlanglijstToen ik de Cursus voor de tweede keer las kreeg ik de indruk dat ik er bij de eerste keer lezen weinig van begrepen had. Bij een derde herlezing overviel me hetzelfde gevoel. En zo ging het maar door. Dit is geen oproep om een Cursus-verslaafde te worden. Als het gezien wordt dan wordt het gezien maar de lezers die dat betreft zullen deze “waarschuwing” niet nodig hebben. Het langzaam duidelijker worden van de Cursus bij het telkens herlezen ervan illustreert slechts mijn aarzeling om de waarheid binnen te laten komen. Deze bereidwilligheid groeit bij mij kennelijk maar langzaam.

Hieraan moest ik denken toen ik die korte tweedelige herhalingsles van vandaag las (145). Het begint met WB 129: Voorbij deze wereld is een wereld die ik verlang. M’n eerste reactie is er een van mooi naïef verlangen. Oh, wat zou het toch heerlijk zijn als er eens wat minder ellende in de wereld was. Kunnen we niet gewoon wat liever tegen elkaar doen? Ik verlang naar vrede, gezondheid, veel ontspanning en lekker weer. Het is fijn dat iedereen bij Jezus mag komen. Niet alleen de Schriftgeleerden met theologische vragen. Nee, ook de zieken die beter willen worden, de tollenaars die zich schuldig voelen en wij als we gewoon wat minder ellende willen.

De les gaat verder (130): Het is onmogelijk twee werelden te zien. Mmm, ik meen toch duidelijk leuke dingen en minder fraaie zaken te zien. Oorlog en vrede, ziekte en gezondheid, ruzie en gezelligheid. Dit lijkt zich wel degelijk allemaal naast elkaar af te spelen. Als ik ’s avond wat zap op de tv dan ga ik van een gezellig kookprogramma naar een gewelddadige actiefilm. Ik meen dus wel degelijk een nare kant van de wereld te zien en een leukere kant.

Nu kan verdieping plaats vinden. Het verlangen dat genoemd wordt in 129 is niet zomaar een verlangen naar een verbetering van de fysieke wereld die ik meen te zien. Het is een oerverlangen, een herinnering aan diepe kennis betreffende mijn ware identiteit. Al mijn beperkte verlangens hier zijn reflecties van de herinnering aan eenheid en liefde. Omdat ik echter droom van een beperkt zelf ga ik op zoek naar de vervulling van dat oerverlangen op het verkeerde niveau. Ik zoek het in zekerheid, sensaties en macht. Dit zoeken op de verkeerde plek noemt de Cursus het aanbidden van afgoden. In de Bijbel zegt God: ge zult geen andere goden voor mijn aangezicht plaatsen. Is God dan echt jaloers in de betekenis die wij hieraan toekennen? Allerminst. We worden slechts aangemoedigd om onszelf niet tekort te doen, om verder te kijken. In T26 VII lezen we: 7Hier vraagt de Zoon van God niet te veel, maar veel te weinig. 8Hij zou zijn eigen identiteit en alles willen offeren om een kleine schat voor zichzelf te vinden. 9En dit kan hij niet doen zonder een gevoel van afzondering, verlies en eenzaamheid.

We richten ons verlangen op alle zaken die ons gevoel van afgescheidenheid niet bedreigen en liefst zelfs versterken. We willen ons bange, arme en zieke zelf vervangen door een dapper, rijk en gezond zelf. Dít zien wij als de wereld die we verlangen, als de wereld die we willen zien. Dit is waarvoor wij de felbegeerde wonderen van de Cursus wensen. Als we eerlijk naar binnen kijken zien we vooral egocentrische drijfveren. Dit is in de ogen van de Cursus slechts een kleine schat en in feite is het helemaal geen schat. Die kleine verlangens kunnen een weerspiegeling zijn van dat grote verlangen maar door ze op objecten binnen de droom te richten versterken we deze droom slechts. Dit is stiekem ook onze bedoeling van het aanbidden van afgoden.

Wat mogen we dan wel willen? Dat brengt me bij de titel van de werkboekles: Mijn denkgeest bevat enkel wat ik denk met God. Hier staat nogal wat. Al onze droomgedachten worden hier gediskwalificeerd. Niet slechts als “nare en negatieve gedachten” maar veel fundamenteler. Wat wij onze gedachten noemen zijn geen echte, scheppende gedachten. Herinner je les 4 maar eens: Deze gedachten betekenen niets. Hoe zouden gedachten over een niet bestaande droomwereld zelf wel betekenis kunnen hebben? Ze zijn van exact dezelfde orde; mismaaksels om onze illusie van afgescheidenheid in stand te kunnen houden. En hiermee willen wij ons naar de waarheid denken?

Er is uit deze situatie maar één uitweg. We moeten ons geloof in wat we menen te zien loslaten: ik bevrijd de wereld van al wat ik haar heb toegedacht (132). Ik zal geen waarde geven aan wat geen enkele waarde heeft (133). Er is afstemming nodig op een Kracht buiten ons. Overgave aan de God der liefde zodat ons ware Zelf ontsluierd kan worden. We dienen verlost te worden, niet door ons denken maar vanuit de scheppende kracht die ons erfgoed is. We mogen de verlossing voor onszelf aanvaarden (zie 140). Wat een opluchting. We mogen ontslag nemen als onze eigen leraar en stoppen met worstelen en vechten. Voor mij vergt dat tijd en herlezen van de Cursus. Niet omdat het zo moeilijk is of ingewikkeld. Maar omdat de majestueuze eenvoud, kracht en grenzeloze liefde me wat afschrikt. Gelukkig hoef ik niet te twijfelen omdat de uitkomst zo zeker is als God:

(131) Niemand kan falen die tot de waarheid tracht te komen.

Advertentie

Een gedachte over “Wat verlang ik?

  1. Alice de Vries

    Beste coach 😃,

    Wilde je even zeggen dat ik je toelichting zo ontzettend gaaf vind!! Ik heb er heel veel aan.

    Dankjewel ✨🙏🏼🌈💗✨ Zonnige groet, Alice 😎

    Verstuurd vanaf mijn iPhone

    >

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s