Ik zie twee manieren waarop ik kan reageren op de non-duale visie zoals deze wordt verwoord in de Cursus maar ook in andere waardevolle boeken. Dezelfde manieren van reageren meen ik te zien bij andere broeders en zusters maar dat is niet zo gek als ik me herinner wat projectie met me kan doen. Hier komen ze:
- De azijnpisser. De azijnpisser in een slimme jongen die de boodschap van de Cursus snel verstandelijk begrijpt. Hij weet dat de non-duale visie gewoonweg klopt en hij is in staat om in elke situatie en in elk gesprek haarfijn aan te geven welke duale component hierin nog als verontreiniging aanwezig is. De azijnpisser is een ware vertegenwoordiger van het non-duale gedachtengoed en hij grijpt liefst terug op waarheden die zo direct mogelijk de non-duale Niveau-I werkelijkheid weergeven. “Alles is één, er is geen lichaam, er is geen ander, er is geen onderscheid, ik ben één met God”.
De azijnpisser ervaart in zijn hoofd de helderheid van de Niveau-I waarheid en kan zich daar enkele jaren heerlijk in uitleven. Er valt nauwelijks met hem te praten want elke dwaling wordt direct in de kiem gesmoord. Een valkuil voor de azijnpisser is dat hij zich superieur gaat voelen aan anderen die het nog niet door hebben. Getergd ziet hij hun onware opvattingen en uitspraken aan en hij is niet te beroerd om deze haarfijn te fileren en naar het rijk van duale fabeltjes te verwijzen. Hij weet zo goed wat wáár en wat onwaar is. Maar nadat de azijnpisser al het onkruid heeft gewied en alle tegenspraak getackeld staat hij met rokende pistolen in een dorre vlakte waar alle leven en sjeu uit verdwenen lijkt te zijn. Maar dat geeft niet want er is toch geen ikje dat er enig plezier aan zou kunnen beleven. - Het feestbeest. Het feestbeest is wellicht wat minder belezen dan de azijnpisser maar voelt al snel aan dat liefde zowel middel als doel is. Ze heeft weinig zin om haar inzicht te onderbouwen met Cursus-teksten en roept al snel dat iedereen liefde is en dat ze zelf het licht gezien heeft toen ze vanuit liefde ging leven. Haar optimisme is grenzeloos en ze bruist van energie. Ze staat te popelen om zich op niveau II helemaal te ontplooien. Ze twijfelt geen moment en ziet zichzelf nu als vreugdevolle leraar die andere met liefde wil leren hoe deze ook uit liefde kunnen gaan leven, in hun flow moeten gaan staan, alle knellende banden moeten afwerpen, voor zichzelf moeten beginnen en ga zo maar door. Ze grabbelt wat teksten uit de Cursus bij elkaar die haar blijde boodschap kracht kunnen bijzetten en ziet zichzelf, tot grote ergernis van de azijnpisser, als expert en leraar van de Cursus. Haar boodschap is gewoonlijk populairder dan die van de azijnpisser en ze trekt met haar enthousiasme en vrolijke koppie natuurlijk snel volgelingen aan die net zo happie de peppie en succesvol willen worden als zij is. Toch houdt deze vrolijke Fransje het niet eindeloos vol. Tegenslagen blijven helaas toch komen en haar volgelingen die zo euforisch waren tijdens de workshops, 10-daagsen, wandelsessies enzovoorts raken op haar uitgekeken en shoppen verder. Gelukkig zijn er genoeg nieuwe volgelingen die nu nog treurig zijn en even willen meeliften op haar optimisme en goed humeur. Alles is liefde en we gaan ervoor.
Ik zie beide neigingen in mezelf. Natuurlijk is de scheiding tussen deze twee reacties niet zo absoluut als bovenstaande beschrijving doet vermoeden. In een vorige blog schreef ik over twee boeken die mij inspireren; Een cursus in wonderen (ACIM van A course in mirracles) en een cursus in Liefde (ACOL van A course of Love) . De azijnpisser in me is vooral dol op ACIM en het feestbeest op ACOL. Iedereen reageert overigens anders op wat hij of zij leest en ik zie bijvoorbeeld op ACIM zowel reactie 1 als 2 als mengvormen hiervan. Dit zegt niks over deze boeken zelf! Onze ego-programmering leert ons dat we moeten kiezen. Het is óf ACIM óf ACOL, het moet kloppen voor je verstand of voor je hart, het is waarheid of liefde, het is goed of fout, het is authentiek en afkomstig van Jezus of het is plagiaat en mensenwerk.
Er wordt ons een mooie uitnodig gedaan en dat is om te kijken wat de vruchten zijn van je gedachten, van je stellige geloof. Natuurlijk mogen alle gevoelens er zijn en hoeven we hierin niet te sturen of te streven naar een plastic glimlach die niet van onze lippen wijkt. Wellicht is het beter om ook geen momentopnames te willen maken maar, lekker duaal, te doorvoelen welke “kant” het met “je” opgaat. Ben je een verbeten gevecht aan het voeren tegen illusies? Raak je moedeloos en gedeprimeerd? Lees je anderen met een glimlach maar innerlijk verbeten de les? Voelt de weg als een zware verantwoordelijkheid en wil je het perse tot een goed einde brengen?
Of groeit er vrede, mededogen, zachtheid, geduld en bovenal vrede in je? Zie je dat je zachter wordt, dat je durft los te laten en te vertrouwen, dat je minder geneigd bent om wel eventjes uit te leggen hoe het zogenaamd écht zit? Kun je genieten van hoe de nachtmerrie eerst verandert in een gelukkige droom? Kun je hiervan genieten terwijl je toch beseft dat het nog steeds een droom is omdat je weet dat deze droom steeds meer een liefde en werkelijkheid weerspiegelt die steeds meer alles doordringt en doorschijnt wat er in de droom lijkt te gebeuren? Geniet dan zonder moeite samen met mij van de wijsheid in de werkboekles van vandaag:
LES 211
Ik ben niet een lichaam. Ik ben vrij. Want ik blijf wie ik ben, zo schiep God mij.
(191) Ik ben de heilige Zoon van God Zelf. In stilte en in ware nederigheid zoek ik Gods glorie, om die te aanschouwen in de Zoon die Hij geschapen heeft als mijn Zelf
Ik ben niet een lichaam. Ik ben vrij. Want ik blijf wie ik ben, zo schiep God mij.

De frustratie van elke waarheidszoeker is om erachter te komen dat er niets te zoeken of vinden valt en dat alles wat je als ikje denkt te moeten ondernemen om die zogenaamde verlichting te bereiken je verder verwikkelt in de illusie. Het plaatst ons als student telkens weer voor een dilemma. De absolute waarheid is dat er niks is wat we kunnen doen maar toch hebben we de indruk dat het nu niet oké is omdat we niet gelukkig zijn en geen vrede ervaren.
Pittige taal vandaag over het kruisigen van jezelf (WB 196): Ik kan alleen mijzelf maar kruisigen. Toch ligt hierin de kerngedachte van de Cursus besloten. Ik zal een voorbeeldje uitwerken van mijn ervaring maar ik nodig je uit om dit niet van een afstandje door te lezen maar om een eigen situatie in gedachten te nemen en mee te gaan in het doorvoelen hiervan. Anders is het effect echt niet meer dan het ene oor in en het andere oor uit.
De werkboekles van vandaag gaat over de toekomst (194): Ik leg de toekomst in Gods Handen. De neiging bestaat om hier lichtvaardig en vooral mentaal mee in te stemmen. Voorbeeld: gisteren onderging mijn moeder een zware openhartoperatie. Dit brengt onzekerheid met zich mee en gevoelens van angst. Op zo’n moment kan het ons enige rust geven als we de besluiten de toekomst in Gods Handen te leggen waarbij we onbewust het woord “toekomst” als synoniem gebruiken voor “uitkomst”. Onder die uitkomst verstaan we dan een meetbare kwaliteit in tijd en ruimte; in mijn voorbeeld, een herstel van de gezondheid van mijn moeder in de komende periode.
Ik kan me erover verbazen dat mijn lieve 16-jarige dochter met dit mooie weer gewoon binnen kan blijven zitten. In het weekend kan ze lekker ongegeneerd uitslapen en vervolgens in haar donkere slaapkamer nog een uurtje rommelen met haar iPAD. Ook ’s middags ligt ze graag binnen op de bank wat appjes te versturen en dingen te doen waar ik geen weet van heb maar die ze, gezien haar glimlach, wel leuk vindt. Ik gun haar graag haar vrijheid in hoe ze haar dag besteedt maar kan het soms niet laten om een hint te geven, zoals: “zo, ik ga nog even van het lekkere weer genieten”, of een andere oubollige opmerking. In het beste geval hoor ik “joe” of “oké” maar zie ik ze verder geen aanstalten maken om dat goede voorbeeld van me te volgen.