Ik kan me erover verbazen dat mijn lieve 16-jarige dochter met dit mooie weer gewoon binnen kan blijven zitten. In het weekend kan ze lekker ongegeneerd uitslapen en vervolgens in haar donkere slaapkamer nog een uurtje rommelen met haar iPAD. Ook ’s middags ligt ze graag binnen op de bank wat appjes te versturen en dingen te doen waar ik geen weet van heb maar die ze, gezien haar glimlach, wel leuk vindt. Ik gun haar graag haar vrijheid in hoe ze haar dag besteedt maar kan het soms niet laten om een hint te geven, zoals: “zo, ik ga nog even van het lekkere weer genieten”, of een andere oubollige opmerking. In het beste geval hoor ik “joe” of “oké” maar zie ik ze verder geen aanstalten maken om dat goede voorbeeld van me te volgen.
Dat verlangen van mij om te genieten van het mooie weer en buiten-zijn is echter wat dwangmatig geworden zoals blijkt uit mijn bemoeizucht. Vermoedelijk herhaal ik een onbewuste programmering van mijn eigen ouders die ons iets minder subtiel naar buiten schopten met de instructie om maar lekker buiten te gaan spelen. Vandaag merkte ik dat dit genieten van het mooie weer wat is doorgeslagen bij me. Op een dag als vandaag heb ik de tijd aan mezelf. Ik word gewoonlijk voor zessen wakker en keer me dan tot zeven uur nog maar een paar keer om want anders is die ochtend wel heel erg lang. Maar dan nog. Rustig ontbijten, beetje bladeren in de krant, douchen en het eerste kopje koffie en het is nog steeds pas half negen.
Menig werkende zal dit wegwuiven als een luxeprobleem maar ik mis toch wel de vanzelfsprekendheid waarmee een dag werd ingevuld toen ik nog een baan had. Iets dergelijks herinner ik me van wintersport. Een ideale vakantie voor wie weinig idee heeft hoe je een vrije dag moet doorbrengen. Je gaat immers gewoon skiën en daarna ben je moe en ga je douchen, eten etc. Terug naar mijn buiten-moeten-zijn-obsessie. Hier geef ik gewoonlijk gedachteloos gehoor aan door buiten te gaan lezen, wandelen, fietsen, zwemmen, motorrijden en andere leuke dingen. Vanmorgen werd ik echter snel uit de tuin verjaagd door de herrie door werkzaamheden aan de dakkapel van de overburen. Naar binnen dus en raam en deur maar even sluiten. Maar dan? Met een sluimerend schuldgevoel binnen iets gaan doen of buiten zoeken naar een rustiger oord? Pas op dit moment merkte ik de onvrijheid op. De programmering kwam helderder in beeld:
“Ik geloof dat ik een fout kan maken bij het besteden van een vrije dag. Dat ik een stomme keuze kan maken waardoor ik niet uit de dag haal wat erin zit. Dat ik kansen om te genieten mis. Binnen zitten kun je in de winter nog volop, je moet nu naar buiten en genieten!”.
Zoiets. Het helpt om eerst te relativeren op niveau II. Dan kan ik vaststellen dat ik vanuit m’n hoofd zit te bedenken wat ik leuk zou moeten vinden, hierbij vermoedelijk beïnvloed door oude programmeringen. Als ik m’n gevoel laat spreken en ik bijvoorbeeld gewoon de tv zou aanzetten dan spreekt de geest van mijn ouders mij toe zoals ik liefst ook mijn dochter zou toespreken. “Zonde” om zo’n mooie dag binnen te zitten als je de kans hebt om naar buiten te gaan.
Dan niveau II. Er is niks mis met genieten en zoeken naar genot maar uiteindelijk heeft het vinden hiervan me nooit duurzaam vrede geschonken. Het is heerlijk om op te warmen in de zon en af te koelen in de zee, om de witte hellingen af te glijden of om te genieten van versnelling van m’n motor. Hetzelfde geldt voor de geluiden en geuren van de natuur en voor de nieuwe indrukken die je kunt opdoen tijdens exotische vakanties. Vooral blijven doen en van genieten. Het is echter een illusie als ik meen dat ik hierin foute keuzes kan maken en dat ik daardoor ongelukkig zou kunnen worden. Zelfs in iets heerlijks als het vorm geven aan vrije tijd lukt het me om schuldgevoelens te laten binnensijpelen. Het is een mooie oefening voor me. Geen planning maken voor de dag om deze optimaal te benutten en er zoveel mogelijk genot uit te peuren. Maar gewoon van moment tot moment zien wat zich aandient en opkomende schuldgevoelens te zien voor wat ze zijn; mijn keuze. Ik kies ervoor om een raster van schuld te leggen over onschuldig “zijn”. Ik meen dat binnen dit onschuldige en eenvoudige “zijn” daden mogelijk zijn die verkeerd of juist goed zijn. Binnen blijven zitten zou fout zijn en degene die dit doet, dochter maar vooral ikzelf, stom en schuldig. Dus zit ik even binnen en laat de gevoelens opkomen. En dan is er de keuze. Neem ik dat schuldgevoel serieus om zo mijn geloof in afgescheidenheid te koesteren of durf ik ongegeneerd te laten gebeuren wat gebeurt, zelfs als ik daarbij kansen op fantastisch buiten-genot rustig voorbij laat gaan? Nu komt er wat ruimte. Ik zit wat binnen en als ik naar buiten loop tref ik daar mijn wijze lerares aan. Boven op tafel. Buiten, dat dan weer wel..