De werkboekles van vandaag gaat over de toekomst (194): Ik leg de toekomst in Gods Handen. De neiging bestaat om hier lichtvaardig en vooral mentaal mee in te stemmen. Voorbeeld: gisteren onderging mijn moeder een zware openhartoperatie. Dit brengt onzekerheid met zich mee en gevoelens van angst. Op zo’n moment kan het ons enige rust geven als we de besluiten de toekomst in Gods Handen te leggen waarbij we onbewust het woord “toekomst” als synoniem gebruiken voor “uitkomst”. Onder die uitkomst verstaan we dan een meetbare kwaliteit in tijd en ruimte; in mijn voorbeeld, een herstel van de gezondheid van mijn moeder in de komende periode.
We kunnen de werkboekles echter dieper laten doordringen dan genoemd mentaal niveau. Ook hiervan een voorbeeld. Ik werd wakker en lijk al snel in beslag genomen te worden door de eerste voorstellingen en fysieke- en emotionele indrukken die zich voordoen. Zo lijkt het alsof ik wat zorgelijke gedachten heb, daardoor een beetje angstig en zorgelijk ben, en me fysiek wat onuitgeslapen voel. Zo’n eerste indruk lijkt vanzelf en van buitenaf op me neer te dalen. Herken je die vanzelfsprekendheid waarmee zo’n heel beeld van wie je bent en wat je voelt je in beslag lijkt te nemen? Ik noem dit wel eens dat ik ongemerkt een conclusie trek over mezelf. “Zó ben ik, meen ik, en zó voel ik me”. Hetzelfde gebeurt in interactie met anderen. De automobilist die me snijdt is een vervelend testosteronbommetje in een aso-bak en ik ben een verontwaardigd slachtoffer van zijn gedrag.
Als je dit herkent, dus hoe gedachten / lichamelijke sensaties/gevoelens op je neer te lijken dalen, vraag ik je om dit totaalpakket te zien als een stempel dat je zelf drukt op de liefdevolle onbepaalde eenheid die je bent. Je kiest er dus voor de eenheid te bestempelen en daarmee er een stuk uit te hakken met alle betreffende sensaties. Met dit bestempelde stukje identificeer je jezelf vervolgens. Dit is een keuze om jezelf als beperkt en afgescheiden te zien.
Een andere metafoor die mij helpt is dat ik me voorstel als zat ik in een bol van warm licht. Niks aan de hand. Vervolgens kijk ik naar de binnenkant van de bol en besluit dit denkbeeldige plafond te beschilderen met allerlei sombere kleuren en met afbeeldingen van bedreigende anderen of met een fel rode kleur van een pijnlijk lichaam. Als ik dit stempel op mijn binnenste plafond gezet heb kijk ik ernaar en beeld me in dat het écht is. Daardoor voel ik me naar, duf, angstig, gespannen enzovoort. Het bevalt me niet hoe ik middels een conclusie of middels een verfkwast mezelf bestempeld en klein gemaakt heb. Ik neem het serieus en besluit vervolgens dat ik ervan af wil maar daar wel tijd voor nodig heb. Nu voel ik me rot en ik moet zogenaamd aan de slag om me straks weer wat beter, verlichter zo u wilt, te voelen. Maar in feite ben ik al te laat. Want eerst heb ik m’n eigen maaksels en conclusies écht verklaard en nu moet ik met veel moeite die echtheid weer gaan ontkennen. Wat is handiger?
Zodra ik de eerste neigingen zie om de eenheid te gaan bestempelen neem ik hiervoor de verantwoordelijkheid. Ik erken dat ik het zelf ben die ervoor dreigt te gaan kiezen me te beperken door een hele sfeer te gaan opbouwen. Dan bied ik al m’n intenties aan de Heilige Geest aan. Heer, ik neig ernaar een conclusie te trekken over wie ik ben, wie die ander is of hoe ik de situatie moet zien. Ik zie dat ik hiermee gelijk aan de slag wil gaan om alles te fixen om een fijnere conclusie te kunnen trekken en een rooskleuriger plaatje te kunnen schetsen. Ik zie dat ik eerst een klein ego-zelf wil maken en dan vanuit dit kleine-ego zelf meen te weten wat ik vervolgens moet doen en in actie te komen. Dit wil ik niet langer.
Onder dat kleine zelf, dat denkbeeldig kleine doenertje dat we in ons hoofd lokaliseren en die we ongemerkt als “ik” zien, ligt het grote Zelf dat we echt zijn. De Goddelijke liefde en eenheid. Dit grote Zelf kan zich ook manifesteren in de droom maar doet dat niet om de illusie van afscheiding te versterken. De grote Schilder werkt om onze verbinding met alles en iedereen te illustreren. Zijn Creatie geeft beelden van zachtheid, verbondenheid en liefde. Dat kleine ikje van ons hoeft alleen maar te erkennen dat het meent iets zelf te moeten doen om vervolgens de penseel los te laten en te geven aan de grote Schilder. Slechts deze kleine bereidheid is nodig om niet te geloven wat we zelf willen verven of net geverfd hebben maar te zeggen: Heer, hier is de kwast; verras, verbaas en verblijd me!
WB 194: Ik leg de toekomst in Gods Handen.