Met vergevende ogen

jezus kijkt naar me

Het ego is dol op afstand. Het geloof in afstand is een belangrijk fundament van zijn denkbeeldige bestaan. Laten we het doel van het ego niet uit het oog verliezen. Dit doel is om het geloof in afscheiding in stand te houden, het geloof dat er een ikje is dat losstaat van het geheel. Dat losstaan vertaalt zich in verschillende waanideeën. Hier een paar voorbeelden:

  • Het eerste waanidee komt ons een beetje abstract voor. Ik zou afgescheiden zijn van God. Hoewel de Cursus ons leert dat deze denkbeeldige afscheiding van de Liefde de wortel van de vergissing is, hebben we er toch als regel niet veel feeling mee. Met de mond belijden we makkelijk dat we weten dat we in feite één zijn met God/Liefde maar als we dit écht zouden beseffen dan zou de denkbeeldige reis voorbij zijn.
  • Dan een meer herkenbaar waanidee: ik ben ik en jij bent jij en samen zijn we toch echt met ons tweeën. Dit is uit te breiden tot die zogenaamde andere 7 miljard mensen op aarde.
  • Het volgende waanidee is ons ook bekend en omvat in feite bovengenoemde “persoonlijke” variant: als ikje leef ik in een buitenwereld. Een buitenwereld met aarde, lucht, boompjes, huisjes enzovoort.
  • Als ikje leef ik niet alleen in die ruimte van de buitenwereld maar ook in de tijd. Nu zit ik hier, straks loop ik daar. Nu snap ik het nog niet, straks hopelijk wel. Nu geloof ik nog in de illusie, straks ben ik hopelijk verlicht. Meesterlijke zet van het ego, dit geloof in het fenomeen tijd.

Dan de instrumenten die we gebruiken om ons geloof overeind te houden:

  • In algemene zin is dit projectie. Maar het valt niet mee om hier wat gevoel voor te krijgen en er slechts over filosoferen is slechts een aardig tijdverdrijf. Vanuit die mysterieuze eenheid projecteren we een denkbeeldige ruimte, inclusief denkbeeldige andere mensen en ook denkbeeldige tijd. Voilà alle benodigdheden voor ons duale spelletje van afscheiding.
  • Een meer herkenbaar instrument is oordelen. Het aantal varianten hiervan is eindeloos. Wij denken snel aan boos zijn op een ander en dat is inderdaad een duidelijk voorbeeld. Maar ook als we oordelen dat het ons bijvoorbeeld ergens aan ontbreekt en dat we dus op zoek moeten gaan naar vervulling binnen de droomwereld, doen we precies hetzelfde. Het ego smult van al onze vormen van oordelen.

Hoe kan die neiging tot oordelen en het in stand houden van de illusie van ik-versus-de-rest doorzien worden? Jezus wijst ons er op dat het om te beginnen handig is als we onze illusie van slachtofferschap loslaten. Er ligt namelijk een sluier van onwetendheid over bovenstaande mechanismen. Wij kiezen voor projecteren en oordelen omdat we afgescheidenheid willen ervaren. We hebben dus een verborgen agenda. Zelfs het geloof in een ego als boos duiveltje dat ons probeert te verleiden is hier onderdeel van. We willen onszelf foppen door die projectie/oordelen-truc serieus te nemen en onze waanideeën overeind te houden. Dat is best gek om te lezen. We zijn gaan geloven in de noodzaak van het in stand houden van de illusie omdat we geloven dat “we” verdwijnen wanneer we de grenzen niet langer bewaken en overeind houden. Anders gezegd: we zijn bang voor de grenzeloze liefde die we zijn.

Terug naar waar we menen te zijn en naar waar we ogenschijnlijk mee bezig zijn. Als je nu oplet zie je dat je waarschijnlijk zit te denken over het een en ander. De illusie die je hiermee automatisch koestert is die van een zogenaamde denker die gedachten denkt. Gefopt! Tussen denker en gedachten zit weer die denkbeeldige afstand waar we zo graag in geloven. Zo in-ons-hoofd-zijn vindt het ego prima en al helemaal wanneer we het combineren met het aanvallen van ideeën van zogenaamde anderen. Dan voegen we heerlijk ik-versus-de-vijand toe en zitten we lekker diep in onze illusie. Door de gedachten slechts waar te nemen als onschuldige en neutrale fenomenen word je in elk geval niet in zo’n denkbeeldig gevecht gezogen. Toch kun je dan als ikje nog steeds triomfantelijk geloven dat “je” het nu door hebt, waarin je dus toch weer gefopt wordt. Dat gebeurt bijvoorbeeld als we zogenaamd onbewogen naar het leven als nachtmerrie kijken. Een ikje dat met zijn handen op de rug langs de zijlijn staat kan nog steeds geloven dat het goed bezig is en vast wel ergens zal komen met dat gedrag. Voor het hebben van gevoelens geldt in feite hetzelfde. Misschien zeg je niet langer “ik ben bang” maar al wat genuanceerder “ik heb angstgevoelens” maar als je hierbij gelooft in een los ikje dat van alles aan gevoelens heeft of juist niet, dan is dit toch weer geloof in dualiteit.

De Cursus geeft aan dat het enige wat we kunnen doen is “vergeven”. Daarmee kunnen we niet verlicht raken, want dat zijn we al, maar we maken de denkbeeldige toestand er in elk geval niet erger mee. Wellicht moeten we na jaren studie van de Cursus het woord “vergeven” wat afstoffen. Want we snappen nu wel dat vergeven niet hetzelfde is als het klassieke “jij bent fout en zand erover”. Maar het gaat veel verder dan dat. Vergeven is in mijn beleving een heel intiem en teder gebeuren. Het is het natuurlijkste en makkelijkste wat er is en daarmee, paradoxaal genoeg voor ons, ook weer het moeilijkste. Het is geen afwijzen en geen accepteren. Beide woorden zijn te doenerig, te ikkerig, te duaal. Het is geen onbewogen toekijken, dat is te afstandelijk.

Het komt meer in de buurt van wat we ervaren in onze droomwereld wanneer we diep kijken in de ogen van een ander. Wat een mysterie speelt zich af in deze intieme vorm van communicatie en relatie. We kunnen ons kwetsbaar voelen en de neiging krijgen weg te kijken of te gaan lachen. Maar we kunnen ook toestaan dat we in één beweging tegelijkertijd aanraken en aangeraakt worden. We kunnen proeven aan een wonderlijke intimiteit waarbij we beseffen dat we samen zijn en toch één zijn. We kunnen wonderlijke eenheid ervaren als liefde door- en tot ons stroomt. Zó kunnen we alles wat zich lijkt voor te doen binnen de illusie stil en liefdevol aanraken.

Vanuit ons ikje durven we dit niet zo goed. Maar er is Hulp. Wij hoeven slechts te zien dat we bang zijn en hieraan eigenlijk vast willen houden. Vervolgens mogen we met een heel dun stemmetje zeggen: Heilige Geest, Kracht van Liefde, zie mijn angst en mijn neiging om me te verzetten tegen werkelijke vergeving. Zie mijn vecht-, vlucht-, doe-neiging, alles wat ik doe uit angst voor deze intieme liefde. Heer houd me vast als ik mijn ogen opsla naar die ander om U te zien. En in dit hulp vragen zit dezelfde paradox. Je vraagt Hulp aan de liefde die je bent. Als Zoon van God, schepping van een Liefdevolle vader en toch één met Hem. Stromende Liefde. Er zijn geen woorden voor.

Uit WB 256: “God is ons doel, vergeving is het middel waardoor onze denkgeest ten langen leste tot Hem terugkeert.”

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s