De Bijbel blijft voor ons nuttig om ook de woorden van Jezus in de Cursus goed te kunnen begrijpen. De volgende vraag is voor mensen die de Bijbel kennen niet zo moeilijk te beantwoorden: roept Jezus in de Bijbel vooral op om zo goed mogelijk voor jezelf te zorgen of om zo goed mogelijk voor anderen te zorgen? Vanuit ons geloof in afscheiding denken wij dat dit twee verschillende kwesties zijn en neigen we naar het egocentrische antwoord: zolang wij onszelf happy voelen zijn we tevreden. Platgezegd willen wij dan ook de Cursus gebruiken om gelukkiger te worden. Is dit zo slecht? Nee, het is een prima startpunt maar het is onhandig, niet zondig, als we hierin blijven hangen.
Dit hangen blijven in een egocentrische visie kan gebeuren als we wonderen slechts opvatten als een verandering van perspectief uitsluitend bedoeld om onszelf gelukkiger te gaan voelen. De kans dat we hierin blijven hangen neemt toe als we te snel menen te moeten gaan handelen vanuit de niveau-I waarheid van de Cursus. Want wat is hier aan de hand? We proberen onze niveau-II overtuiging (ik ben een ikje) vroegtijdig te combineren met de niveau-II werkelijkheid (niks wat we zien is écht). Vanuit deze onzalige mix gaan we het wonder uit de Cursus in Wonderen misbruiken om een zelfgerichte onkwetsbaarheid na te streven. We denken dan dat we vorderen als we onbewogen blijven bij het zien van alle leed om ons heen. Dit is een akelige misvorming van de Cursus en buitenstaanders zien dit aan ons, studenten van de Cursus, als ze ons verwijten dat we door de Cursus ons hoofd in worden getrokken.
Natuurlijk is dit niet zo en zijn wij, studenten van de Cursus, af en toe net gewone mensen die nogal ik-gericht zijn. We kunnen de neiging ervaren om lekker thuis individualistisch met de Cursus bezig te zijn met als voornaamste doel de ellende van het harde bestaan te ontstijgen. Soms menen we dat de Cursus ons hiertoe oproept als ze woorden gebruikt als “boven het slagveld uitstijgen”. Hierbij zweeft dat niveau-II ikje alvast ongenaakbaar rond in een niveau-I hemel. Dit noem ik doorgeschoten schijn-non-dualisme. We proberen het “beste” van twee niveaus te combineren wat eigenlijk een soort ultieme afscheiding is: een onsterfelijk klein zelf dat onkwetsbaar geworden is.
In m’n vorige blog schreef ik dat we onszelf voorsorteren voor deze misvatting als we het wonder uitsluitend zien als een verandering van ons perspectief die maakt dat we ons afgescheiden én onkwetsbaar kunnen wanen. Met deze versie van wonderen scheren we vlak langs de waarheid maar we presteren het toch om deze waarheid hiermee volkomen te missen. Want zowel de Bijbel als de Cursus gaan over het belang van relaties. Onze houding binnen relaties vormt binnen onze droomwereld als het ware de weergave van ons geloof in afscheiding versus het geloof in liefde en eenheid. Als we wonderen beperken tot een manier om onszelf lekker te voelen dat leidt dit makkelijk tot dat schijn-non-dualisme. Daarom is het zo belangrijk om nooit te vergeten dat wonderen zo mooi zijn als expressie van liefde naar onze broeders en zusters.
Hoe kunnen we dan deze liefde tot expressie brengen? Denk aan het verhaal van de barmhartige Samaritaan. Mensen lopen in deze gelijkenis langs een gewonde reiziger en bieden hem geen hulp. Misschien waren ze druk met het herhalen van de affirmatie “ik ben niet een lichaam en het lijden wat ik meen te zien in een ander is niet echt”. Zie je het bedrieglijke en gemene van het ego? Het klopt precies wat er staan en ondertussen leidt het tot koud en egocentrisch handelen als we aan een hulpbehoevende medemens voorbij lopen.
Binnen de droom is het lichaam neutraal en mogen we het de betekenis geven die het voor ons heeft. We mogen het gebruiken als tijdelijk medium om te communiceren naar anderen wat er in onze denkgeest hopelijk is doorgedrongen. Onze gewone alledaagse (lichamelijke) relaties en contacten zijn bij uitstek het middel om wonderen aan te bieden aan onze naasten. In het Hoofdstuk (23 IV) van het Tekstboek wordt ons opgeroepen om binnen relaties niet ten strijde te trekken met oordelen en aanvallen. Maar het zweven boven het slagveld is niet hetzelfde als je onttrekken aan de relaties en het leven van alledag maar juist het liefdevol aangaan van deze relaties om wonderen aan te bieden. Dit is getuigen van de kracht van transformerende liefde. Dit is waar Jezus ons 2000 jaar geleden en nu toe oproept. Geen solistisch en erudiet navelstaren maar de liefde laten stromen om de speciale haat en speciale “liefdes”-relaties om te vormen tot Heilige….RELATIES!
De Cursus zegt dat we gelukkige studenten mogen zijn. Ken Wapnick, een leraar van de Cursus, roept ons op om vooral normaal te blijven doen. Dit normaal doen is ons alledaagse materiele leven laten gebruiken door de Heilige Geest om onze broeders en zusters te tonen dat Zijn Liefde in ons werkt en dat wij ervaren dat hun belang niet verschilt van dat van ons.