Deze vraag brengt ons terug bij de allereerste werkboeklessen: niets wat ik zie betekent iets (1) of ik heb alles wat ik zie de betekenis gegeven die het voor me heeft (2) en ook vele lessen hierna. Jezus probeert met het aanbieden van deze oefeningen ons instrumenten te geven om een hardnekkige gewoonte te doorbreken. Het is de gewoonte waarbij we ervan uit gaan dat alles wat we zien en meemaken in deze wereld bloedserieus nemen en voor écht aanzien. Wij bekijken de zaken met ogen vol oordeel en veroordeling, zonder dat we het in de gaten hebben. Wij doen dit met een doel waarvan we ons niet meer bewust zijn: we willen onszelf afgescheiden voelen van de eenheid die we eigenlijk zijn. Wij, als scheppingen van God, willen onszelf vermaken met dit spelletje van afscheiding. Zelfs als dit spel vervelende bijwerkingen voor ons heeft: we gaan bijvoorbeeld angst, schuld, eenzaamheid en een gevoel van kwetsbaarheid en sterfelijkheid ervaren. Het is belangrijk te beseffen dat wat we nu aan ellende menen te ervaren ons niet ongevraagd overkomt. Wij voelen ons nu weliswaar wel degelijk een machteloos slachtoffer van de wereld die we zien, maar dat is dus waar we als onsterfelijke en grenzeloze Zoon van God even voor gekozen hebben. De Cursus zegt dat we een momentje vergeten te lachen. De Cursus heeft als doel om ons te laten herinneren dat er in het echt niks aan de hand is en Jezus kiest hierbij zeer zorgvuldig zijn woorden.
Dat neemt niet weg dat wij in onze huidige staat van verdwazing en identificatie met een afgescheiden zelf (lichaam) er onbewust alles aan doen om de woorden een voor ons zelfje “veilige” draai te geven. Twee voorbeelden:
- We plaatsen dat akelige gevoel van afscheiding buiten ons zelf en noemen het dan “ego”. Vervolgens menen we dat we last hebben van dit ego, wat niet anders is dan een verkapte vorm van slachtofferschap. Het ego is de Cursus-variant geworden van de duivel en we gaan u onze pijlen op dit ego richten om ervan af te komen. Dit kan zelfs de vorm aannemen van meditatie om maar stil te worden en geen last te hebben van nare en storende gevoelens. Let wel, er is niks fout aan mediteren en het kan behulpzaam zijn om in stilte jezelf open te stellen voor de liefde die je bent. Maar als je meditatie wil gebruiken als een soort wapen om op wolken te schieten dan neem je die wolken toch echt iets te serieus. Dit kan een verkapte vorm zijn van blijven hangen in je duale geloof: de rustige en mediterende ik versus die rot gedachten.
- Hier nauw aan verwant is de mooi klinkende frase dat je niks serieus hoeft te nemen van wat je ziet of overkomt omdat alles toch maar een projectie van je is. Deze uitspraak scheert vlak langs de waarheid maar in handen van iemand die stiekem gelooft in afscheiding lukt het toch om zo de plank finaal mis te slaan. We kunnen namelijk de projectie-metafoor misbruiken om ons zelf los en onkwetsbaar te willen zien van de ellende die we in de wereld zien. We distantiëren ons letterlijk van de ellende maar vergeten dat er voor distantiëren toch echt twee nodig zijn: ik en de rest. Het is dus een verkapte manier van alles toch serieus nemen door te zeggen dat je het niet serieus neemt om jezelf veilig te stellen.
Samenvattend zien we dat we in onze verwarde staat waarin we geloven in afscheiding (dus als ego) druk doende zijn om onszelf veilig te stellen door aan de haal te gaan met Cursus-waarheden. Het ego wordt een entiteit die ons lastig valt en we duwen de boze buitenwereld zo ver mogelijk van ons af door er vanuit een zo klein mogelijk raampje van onze bunker naar te kijken.
Wat dan? Hoe dan? Gewoon de werkboeklessen allemaal doen en niet uit hun verband rukken. Blader maar eens door het werkboek vanaf les 30 of zo. Want na het terugnemen van ons gewoonteoordeel in de eerste werkboeklessen en toegeven dat we er geen bal van snappen nodigen we de liefde uit om door ons heen te gaan kijken. Er is een andere manier om naar de wereld te kijken (33), ik zou in plaats hiervan vrede kunnen zien (34). Zie je dat dit een weg van verbinding is en niet een weg van terugtrekken en isolatie? Zelfs al is de wereld die we menen te zien illusoir dan dient onze reactie geen distantiëren en veroordelen te zijn maar vergeven en zegenen: Mijn heiligheid zegent de wereld (37). Het is zo prachtig dat ik moeite heb om me te beperken in het aanhalen van titels. Het is een jubelzang van liefde en wijsheid: God is mijn Bron. Los van Hem kan ik niet zien (43). Proef het verschil van deze boodschap met onze ego-versie van vechten met het ego of afstand nemen van projecties. God is louter Zich uitbreidende Liefde en wij zijn Zijn Zonen verbonden met onze Vader in een heerlijk Zoonschap.