Gelukkig door Zijn Wil te doen

jezus volgen

Ik leg je twee uitspraken voor en vraag je om ze goed te lezen en om te voelen wat ze bij je oproepen:

1: Heer, hier ben ik met al mijn strijd en problemen. Ik ben zo moe en ik ben het zo zat. Kom tot mij, droog mijn tranen en geef me Uw liefde en innerlijke vrede.

2: Heer, hier ben ik, Uw dienaar. Ik geef me aan U zodat U met mij kunt doen wat U wilt. Stuur me naar elke plek die u wilt, ongeacht de omstandigheden die ik daar zal aantreffen. Laat me afscheid nemen van wie U wilt en ontmoeten wie U wilt. Al mijn bezittingen en geld leg ik in Uw handen.

Ik zal de mogelijke reactie niet voor jullie invullen maar als ik eerlijk ben over mijn voorkeur dan is dat toch wel optie 1: innerlijke vrede voor mijzelf. Met dat verzoek kwamen mensen ook naar Jezus toen hij 2000 jaar geleden met ons in de droom wandelde. Maar velen vonden zijn boodschap hard en besloten hem niet langer te volgen: “Geef iemand je spullen als die ze nodig heeft (jas, eten, geld). Laat alles vallen en volg me. Verkoop alles wat je hebt en geef je geld aan de armen. Wie zijn leven wil behouden zal het verliezen maar wie het voor mij wil opgeven zal het terugvinden” Ga zo maar door.

Voor ons lijken 1 en 2 van elkaar gescheiden zaken te zijn. We weten zeker dat we 1 willen en zien 2 als nare bijwerking. Gelukkig, zo houden we onszelf voor, geeft de Cursus geen gedragsregels en hoeven we dus niet al die akelige dingen te doen die Jezus destijds vroeg. Maar de Jezus van toen is dezelfde als de Jezus van nu. Er is geen toen en er is geen nu: deze tweestrijd speelt zich in elk moment in onze denkgeest af. Het klopt dat er geen gedragsregels worden gegeven die we tandenknarsend moeten volgen. Dat is wat het ego ons wijs wil maken. Het beweert dat we onze zogenaamde welvaart moeten offeren, dat we moeten lijden en afzien, dat we “martelaar” moeten worden vanwege ons geloof in Jezus.

We missen hiermee het punt. De twee genoemde zaken zijn niet van elkaar te onderscheiden. Vanuit ons geloof in afgescheidenheid zoeken we verlichting van onze kramp (verwoord in punt 1). Vanuit dit geloof menen we dat we als afgescheiden zelf in een lichaam leven dat van alles nodig heeft. Vanuit dit geloof in afscheiding betekenen materiele overdadigheid, zekerheid en veiligheid voor ons vrede. Het wegnemen hiervan, of zelfs de suggestie daartoe zoals Jezus ons gaf, vervult ons daarom met angst. Deze angst kan voor ons een ingang betekenen om zich te krijgen op ons geloof in lichamelijkheid en kwetsbaarheid. Het opmerken van deze angst is een sleutelmoment voor ons. Hiermee kunnen we naar de Heilige Geest gaan. “Heer, zie mijn angst en mijn geloof in kwetsbaarheid. Ik vergis me omtrent mijn identiteit en denk dat ik een sterfelijk en kwetsbaar lichaam ben. Heer, zie mijn angst en treed met uw liefde mijn denkgeest binnen om me te genezen. Heer, help me in deze kwestie Uw Wil, Kracht en Liefde te ervaren zodat ik deze daadwerkelijk mag laten stromen in de wereld en doen wat U van me verwacht”.

Dan kan er iets geks gebeuren. Vanuit ons ego zien we een enge Wil van God die van ons onmogelijke en nare zaken vraagt. Wat we totaal over het hoofd zien is dat Zijn Wil eigenlijk samenvalt met onze Wil als Zoon van God. Al onze angst kwam voort vanuit geloof in een kleine wil, de wil van ons ego dat uitgaat van de waarheid van de afscheiding.

Richting het einde van het werkboek (lessen 361-365) gaan we naar een wonderschone samensmelting van punten 1 en 2. Het is binnen onze droom onze functie om van moment tot moment ons op te stellen als dienaar van onze Vader. Voor het ego klinkt dit als een gruwelijk en slaafse houding. Maar als we er maar een kleine glimp van op gaan vangen dan gaat er iets bewegen in de denkgeest. Er begint een verlangen te groeien naar deze dienstbaarheid en een voorzichtig experimenteren met discipelschap. We mogen vertrouwen dat de Heilige Geest ons ego-geloof in rangorden van uitdagingen kent en daar liefdevol mee omgaat. Hij zal ons precies de situaties op ons pad brengen die we nodig hebben en aankunnen om onze wonderbereidheid vrucht te zien dragen. Door ons heen gaat Hij kleine dingetjes doen en geven aan broeders en zusters, soms zonder dat we het zelf helemaal doorzien. We merken echter wel de vruchten van onze kleine bereidheid om een Goddelijk doorgeefluikje te mogen zijn. En dat is een raar wondertje voor onszelf. Want daar, vanuit onze dienstbaarheid, bloeit vreugde en vrede op. Daar waar we stoppen met navelstaren en spiritueel grabbelen naar innerlijke vrede krijgen we het haast achteloos als we ons uitstrekken naar anderen. Het is een soort Goddelijke indirectheid. Maar als je er ook maar een klein beetje oog voor gaat krijgen dan herken je hierin dat mosterdzaadje waar Jezus het over had. Het is zo klein en teder, maar uiteindelijk gaat het bloeien en komt er een grote en prachtige plant uit. En zo mogen wij ontspannen in de liefde die we zijn.

Les 361-365

Dit heilig ogenblik wil ik U geven.Neemt U het in handen.
Want U wil ik volgen, in de zekerheid dat Uw leiding mij vrede geeft.

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s