Zonder dat we het beseffen vervormen we alle boodschappen die de Cursus ons geeft door deze vanuit geloof in afgescheidenheid te bezien en overdenken. Ik noem dit graag onze blinde vlek. Het is de grondovertuiging dat we een ongelukkig afgescheiden zelf zijn dat middels de Cursus gelukkiger kan worden. De Cursus probeert dit te voorkomen door verschillende woorden te gebruiken voor ego-begrippen en voor de Cursus-boodschap. Of ze legt uitvoerig uit op welke nieuwe manier wij een woord dienen te bezien. Neem als voorbeeld de term “vergeven”. Als we vanuit geloof in afscheiding denken aan vergeven, dan is er iemand fout geweest en er is iemand die besluit om deze fout door de vingers te zien. Jezus legt uit dat er nooit een schuldig afgescheiden persoon heeft bestaan en dat vergeven neerkomt op het niet aanrekenen van ongerechtigheid die niet gebeurd is. In feite vergeven we altijd ons eigen onzinnige oordeel waarmee we een vijandige wereld willen projecteren zodat we onszelf lekker afgescheiden kunnen wanen.
Vandaag gaat les 45 over “denken”. Vanuit ons geloof in afscheiding snappen we wel dat we de boel niet helemaal goed begrijpen en dat er iets van correctie nodig is. Hetzelfde geldt voor onze manier van zien. Die zou ook niet helemaal kloppen en wat bijstelling behoeven. Maar ons zien is niet een wat beperkte visie. Ons denken heeft niets te maken met de werkelijke gedachten van God. Ons waarnemen is geen Zien. Ons weten is geen Kennis. Ons zelf is geen Zelf. Ga zo maar door. We praten niet over kwantitatieve verschillen, zo van: als we er een beetje aan schaven dan zitten we aardig op de goede weg. Dat schaven vinden we heerlijk om te doen. We voelen ons bijvoorbeeld een ongelukkig en afgescheiden zelf en willen positievere ervaringen. Zodra we ons wat gelukkiger voelen menen we dat we er zijn en als we niet oppassen geven we voordat we het doorhebben workshops om anderen te leren “hoe ze gelukkiger kunnen worden en hun diepste wensen uit kunnen laten komen”, met de Cursus in ons hand.
En jawel; we mogen gelukkige studenten zijn en blijdschap ervaren. En nee, een overhaast menen dat “jij” er nu bent en “anderen” wel eens zal uitleggen hoe ze ook zo happy kunnen worden is niet fout noch zondig. Maar zowel een zelfje dat zich somber voelt als een zelfje dat dol is op zichzelf kunnen zelfjes blijven die menen dat ze er nog niet- of juist wél zijn maar allebei nog totaal gevangen zijn in de illusie van afscheiding. Binnen de droom is het heerlijk om te kiezen voor een fijne droom boven een nachtmerrie maar met ontwaken heeft het niets van doen.
De Cursus gaat niet over het oppoetsen van de oude ego-werkelijkheid. Wij willen een sprookje dat eindigt met “en hij of zij leefde nog lang en gelukkig”. De Cursus komt met een ander verhaal. Ze leert ons dat wat wij “leven” noemen neerkomt op het geloven in de werkelijkheid van een afgescheiden lichaam dat een tijdje rondwandelt in een illusoire wereld. Totaal schuldeloos, wat we ook verkiezen te dromen, maar nog steeds “dromen”. Ons “kijken” gaat uit van de echtheid van wat we menen te zien. Visie gaat over het doorzien van de illusie van een ikje dat kijkt. Ons weten en begrijpen gaat over het op een rijtje proberen te krijgen van concrete concepten. Kennis gaat over het doorzien van de waarde(loosheid) van ons kleine denken, het vergeven ervan en de ervaring van vrede en eenheid. Als we menen dat we er wel zo’n beetje zijn kunnen we zelfgenoegzaam worden. Hoe anders is de houding die de Cursus ons in alinea 8 van de werkboekles van vandaag aanreikt:
- Op deze Grondslag nu zijn de oefeningen voor vandaag gericht. 2Hier is jouw denkgeest verenigd met de Denkgeest van God. 3Hier zijn jouw gedachten een met de Zijne. 4Voor dit soort oefening is maar één ding nodig: benader het zoals je een altaar benaderen zou dat in de Hemel aan God de Vader en God de Zoon is gewijd. 5Want zodanig is de plaats die jij probeert te bereiken. 6Je zult waarschijnlijk nog niet in staat zijn te beseffen hoe hoog jij tracht te reiken. 7Maar zelfs met het kleine beetje inzicht dat je al verworven hebt, zou je in staat moeten zijn jezelf voor te houden dat dit geen loos spel is, maar een oefening in heiligheid en een poging het Koninkrijk der Hemelen te bereiken.
Voel je de tederheid van deze oproep? Jezus, onze broeder met wie we één zijn in Christus, zegt heel zacht: “lief kind, denk niet dat je het allemaal wel weet. Je hebt misschien een glimpje opgevangen en daar mag je blij mee zijn. Maar blijf je openen in diepe verwondering. Open je voor de onschuld en vrede die alle verstand te boven gaat. Je bent me zo dierbaar.