Een paar jaar geleden had ik leuke discussies met medestudenten over “The end of death” van Nouk Sanchez. Het is een prachtig boek. Ik merkte echter dat ons ego het graag voor zijn karretje wil spannen. “Zie je nou wel; er is toch niks mis met streven naar lichamelijke genezing. Sterker nog, dit hoort er gewoon bij!”
Dit enthousiasme van broeders en zusters over de mogelijkheid van lichamelijke genezing maakte bij mij een “toch” wakker. Want toch is lichamelijke genezing nooit het doel maar hoogstens een prachtig bijproduct van een genezen denkgeest. Moeten we onze lichamelijke ongemakken dan maar voor lief nemen? Erin berusten? Nee, we mogen ze zien als leermiddelen. Ze illustreren ons geloof in lichamelijkheid en deze vergissing in onze denkgeest dient genezen te worden. We zijn geen lichamen en als we ons openen voor liefde dan kan ons dit getoond worden. Lichamelijke genezing kan daarbij een getuigenis vormen van de macht van de Zoon van God. Kijk maar naar Jezus in het Nieuwe Testament. Hij vergaf allereerst en bovenal zonden. Niet in de zin van het kwijtschelden van een welverdiende straf voor een moreel delict. Nee, hij wees erop dat het Koninkrijk reeds onder ons is; de afscheiding heeft niet plaatsgevonden. Vertrouwen hierop, overgave aan Jezus als symbool voor onze ware aard, herstelt het besef van onze ware identiteit. Zo genezen we werkelijk en hebben we geen behoefte meer aan een ziek lichaam om ons vast te houden in ons geloof in kwetsbaarheid en lichamelijkheid.
Laatste jaren reageer ik met evenveel passie op het andere uiterste, op doorgeschoten non-dualisme. Deze visie klinkt door in de latere werken van Ken Wapnick waarin een, in mijn ogen, eenzijdig accent wordt gelegd op het non-duale karakter van de werkelijkheid. Ik vermoed dat deze grote leraar een krachtig tegengeluid wilde laten horen aan ons ego dat zo geneigd is om op te splitsen en de droomwereld echt te maken. Er is geen opzichzelfstaande droomwereld. Om onze denkgeest te corrigeren heeft Wapnick (te?) zware accenten geplaatst:
- Er zijn geen anderen
- De Heilige Geest is slechts een herinnering aan de eenheid
- De Heilige Geest handelt dus zeker niet in de wereld.
- Sterker nog; God weet niks van onze wereld
- Wij moeten geen “good-doers” worden; als je goed wilt doen in de wereld dan maak je deze echt. Het is een ego-gedoe, een valstrik.
Ook nu reageer ik met “toch”. Toch zijn er Broeders (meervoud), toch is de HG Gods schepping, toch handelt de HG in de droom zonder deze echt te maken, toch houdt de Vader van ons, toch mag liefde door onze genezen denkgeest naar onze broeders stromen en zich uitdrukken in de droom.
Toch!
Gisteren schreef ik in een blog weer een keer over de vrijheid die we hebben om liefde zich te laten uitdrukken in de droomwereld. Niet als doel voor ons kleine zelf maar als expressie van haar ware natuur. Liefde wil uitbreiden, genezen, aanraken en is in het geheel niet bang om dat te symboliseren in onze wereld. Goddank! De Cursus is doordrongen van dit mysterie. Vanuit ons ego is het altijd “of of”. Of we mogen streven naar lichamelijke genezing of me mogen juist helemaal niks in de wereld. Lees met me mee in de werkboekles (193) van vandaag en vier feest samen met mij:
God heeft geen weet van leren. Toch breidt Zijn Wil zich uit tot wat Hij niet begrijpt, omdat Hij wil dat het geluk dat Zijn Zoon van Hem heeft geërfd, onverstoord blijft, dat het eeuwig is en altijd aan reikwijdte wint, eeuwig uitdijt in de vreugde van de volle schepping, en eeuwig open en volkomen grenzeloos is in Hem. Dat is Zijn Wil. En dus verschaft Zijn Wil het middel om te waarborgen dat die wordt volbracht.
Zie je het? Wapnick heeft helemaal gelijk als hij zegt dat God niet meegaat in onze illusie van de wereld. Maar dan het voor ons onbegrijpelijke: toch verschaft zijn wil ons een middel! Halleluja!
God ziet geen tegenstrijdigheden. Maar Zijn Zoon gelooft dat hij die ziet. Dus heeft hij Iemand nodig die zijn foutieve blik kan corrigeren en hem de visie kan geven die hem terugleidt naar waar waarneming ophoudt. God neemt in het geheel niet waar. Toch is Hij het die het middel verschaft waardoor waarneming waar en mooi genoeg gemaakt wordt om er het licht van de Hemel op te laten schijnen.
Nog een keer erop en erover: we krijgen Iemand, met een hoofdletter I: de Heilige Geest. En weer wordt er gesproken over “middel”.
God maakt dus onze illusie niet echt maar is toch niet bang om zich te verlagen via “middelen”, “iemand die komt corrigeren” en (hoewel voor God waarneming geen rol speelt) het corrigeren van onze waarneming. God reikt zich uit in onze droom om ons te helpen leren zien dat er niks te helpen valt. Dit is symbolisch voor de weg die ook wij mogen gaan. Nee, we hoeven niet vanuit ons kleine zelf te streven naar verbetering van de wereld. Maar “ja”; we mogen de liefde laten stromen en hoeven daar geen middel (=actie in de droom) voor te schuwen. Nog een citaat:
God ziet niet graag dat jij zo lijdt. Hij wil jou helpen jezelf te vergeven.
En dát mag onze houding zijn naar onszelf en naar onze broeders. We mogen genezing van onze denkgeest voor onszelf aanvaarden en vervolgens gestalte geven aan onze ware natuur: wij willen onze broeders helpen zichzelf te vergeven en zij hebben iemand nodig die hen het middel verschaft om hun foute blik te corrigeren. We mogen onszelf en iedereen het wonder van vergeving bieden. In feite zit de hele paradoxale en mysterieuze oproep van de Cursus in die ene zin die herhaald wordt in deze les:
Ik zal vergeven en dit zal verdwijnen
Het ego aan het woord:
“huh, er is toch niks dus ik hoef toch niks te doen?” Of juist: “Zie je nu wel, er is een groot probleem en daar moet ik vanaf!”
Nee, er is niks gebeurd en er is niks aan de hand maar binnen de droom lijkt het wel degelijk of er iets gecorrigeerd moet worden en daar hebben we hulp bij nodig van de Heilige Geest. Dus laat dat verstand van ons dat steeds maar wil kiezen zwijgen. Er is geen keuze tussen “alleen onze eigen perceptie corrigeren” en “liefde laten stromen, zelfs binnen de droomwereld”. Onze liefde mag omlaag gebracht worden naar de aarde om deze te verheffen tot de hemel!
Ik zal vergeven en dit zal verdwijnen.
Herhaal bij iedere ongerustheid, iedere zorg, en elke vorm van lijden precies deze zelfde woorden. En dan heb je de sleutel in handen die de Hemelpoort opent en de Liefde van God de Vader eindelijk naar de aarde omlaagbrengt om haar tot de Hemel te verheffen. God Zelf zal deze laatste stap zetten. Weiger de kleine stapjes niet die Hij jou vraagt naar Hem te zetten.