Afgelopen week ging het inde FB-gesprekken een paar keer over “Zonen”, meervoud dus. Ik gaf aan dat ik het bevrijdend vind om als Jezus in ECIW spreekt over Zonen dan ook hierover te denken in termen van meervoud. Natuurlijk besef ik dan dat er tussen deze Zonen geen grenzen bestaan, dat is juist het bijgeloof van deze Zonen wat vergeven mag worden. Door vergeving kunnen we merken dat het een mysterie is; we zijn niet hetzelfde als de andere Zonen van God maar toch in eenheid met hen verbonden. Ik schreef dat Robert Perry ook deze woorden van Jezus neemt zoals ze er staan terwijl Ken Wapnick een, in mijn ogen, ingewikkelde verklaring heeft over één Zoon die zich verstopt in verschillende lichamen. Dus bij hem zijn “zonen” in het meervoud een illusie.
Dit lijkt haarkloverij maar ik schrijf erover omdat ik merk dat we toch meer beïnvloed worden door zo’n ogenschijnlijk detail dan we denken. Dit illustreerde ik aan een veel gehoorde uitspraak: “Het gaat er slechts om je eigen denkgeest te corrigeren, er zijn immers geen anderen buiten jou”. Aan de ene kant klopt dit als we ermee bedoelen dat we niet gescheiden zijn van anderen (dat noem ik het mysterie van de Schepping: we zijn de Zonen van de Vader en toch één). Maar aan de andere kant merk ik dat we ook kunnen vervallen in een soort nihilistische versie van ECIW waarbij het uitsluitend draait om het corrigeren van onze eigen perceptie. Dit corrigeren is belangrijk maar het risico ligt op de loer dat we zelfgericht worden. Waarom zouden we ons uitstrekken naar anderen als die er eigenlijk niet zijn? Als het bedenksels zijn? Het maakt voor mij, en ik vermoed ook voor anderen, toch uit of ik anderen beschouw als echte Broeders met wie ik in heilige relatie verkeer of als projecties. Daarom reageer ik ook als mensen lacherig doen over leed wat ze op tv zien. Dat doe je sneller als je de ander ziet als projectie dan wanneer je beseft dat je met een heuse Broeder te maken hebt.
Ik zou hier veel meer over kunnen zeggen maar heb dat reeds gedaan in “Ontwaken uit de droom van dualiteit met ECIW”(zie svp mijn website www.eciwcoach.com) . Voor diegenen die twijfelen of er in de Cursus nu echt wel over Zonen wordt gesproken heb ik hieronder een stukje geschreven gebaseerd op “On Course, Two Visions). Eerst een belangrijke tip voor iedereen die meent dat ik anderen wil overtuigen van “mijn gelijk”:
Het is totaal schuldeloos wat je gelooft of denkt. Maar als je merkt dat voor jou de liefde niet echt gaat stromen door uitspraken als “er zijn geen anderen” of “God weet niets van deze wereld” dan mag je weten dat Jezus in de Cursus veel minder bang is om te spreken over een betrokken Vader en over Broeders dan sommige Cursus-leraren.
Uit “One Course, Two Visions”:
De Cursus spreekt talloze malen (bijna 100 keer) over door God geschapen Zonen in de hemel, in meervoud dus. Wanneer het gaat over de hemelse staat kun je bijvoorbeeld het volgende lezen (Txt-4 VII. 5:1):
God, die alle zijn omvat, heeft wezens geschapen die elk voor zich alles hebben, maar die dat willen delen om hun vreugde te vergroten.
Deze zonen staan niet apart. Paradoxaal genoeg is er sprake van meervoudigheid en toch van eenheid. We zien die paradox ook terug in de volgende passage, die de eenheid van één Zoon benadrukt maar vervolgens over deze Zoon spreekt als een geheel dat bestaat uit meervoudige scheppingen, Zonen, of delen: (Txt-2 VII.6:1-3):
Er moet vooral worden opgemerkt dat God slechts één Zoon heeft. Als al Zijn scheppingen Zijn Zonen zijn, moet elk een integraal deel van het gehele Zoonschap uitmaken. Het Zoonschap in zijn Eenheid overstijgt de som van zijn delen.
Zijn we de afscheiding begonnen als één Zoon of als vele Zonen? ECIW beschrijft dikwijls over Zonen in meervoud reeds voor de afscheiding. We zien dit bijvoorbeeld in twee passages die gaan over Gods gewaarzijn van de afscheiding. Twee citaten:
Het voortdurend uitvloeien van Zijn Liefde wordt belemmerd wanneer Zijn kanalen gesloten zijn, en Hij is eenzaam wanneer de denkgeesten die Hij geschapen heeft niet ten volle met Hem communiceren.(Txt-4. VII. 6:7)
Wat God wel weet is dat Zijn communicatiekanalen niet voor Hem openstaan, zodat Hij Zijn vreugde niet kan meedelen en weten dat Zijn kinderen een en al vreugde zijn. Het schenken van Zijn vreugde is een doorgaand proces, niet in de tijd maar in de eeuwigheid. Wanneer het Zoonschap niet als één met Hem communiceert, wordt Gods uitbreiding naar buiten, maar niet Zijn compleetheid, belemmerd. En dus dacht Hij: ‘Mijn kinderen slapen en moeten worden gewekt.’ (Txt-6. V.1:5)
Zie je de meervoudsvorm in al deze passages? Wat scheidde zich af van God? “Zijn kanalen”, “denkgeesten”, “communicatiekanalen”, “Zijn kinderen”, “het Zoonschap”, “Mijn kinderen”. Er staat niet: “Het voortdurend uitvloeien van Zijn Liefde wordt belemmerd wanneer zijn kanaal gesloten is, en Hij is eenzaam wanneer de denkgeest die Hij geschapen heeft niet ten volle met Hem communiceert”.
De meervoudige Zonen toont zich later als meervoudige mensen. Als de Cursus ons toespreekt zoals wij op aarde rondlopen noemt ze ons Gods Zonen, soms zelfs “gescheiden Zonen”. Voorbeeld: (Txt 2-II 7:2):
De Verzoening vergt je totale inzet. Misschien denk je nog steeds dat dit gepaard gaat met verlies, een fout die alle afgescheiden Zonen van God op een of andere manier maken.
Het zal duidelijk zijn dat de “je” in dit citaat één van de afgescheiden Zonen van God voorstelt. Je lichaam en je persoonlijkheid mogen dan illusies zijn, maar de “jij” die zich hiermee identificeert is een echte Zoon van God. <einde citaat>