Over afstandelijkheid en verbinding

Als we om ons heen kijken zien we een illusie. Dat is de verbijsterende clou van ECIW. Vanuit die ene denkgeest die we in werkelijkheid zijn, projecteren we een buitenwereld om de illusie te maken dat we als afgescheiden zelf naar iets buien onszelf kijken. Waarom begin ik zo vroeg op de zaterdagochtend over zo’n pittig metafysische kwestie? Dat heeft te maken met wat ik ervaren heb op de terugweg uit deze illusie. Toen ik namelijk leerde dat ik in dit leven in feite slechts naar mijn eigen projecties zit te loeren, had dit een paar gevolgen. Zo merkte ik dat er een plezierige ruimte ontstond tussen de vijandige wereld en mijzelf. Ik nam, anders gezegd, de droom wat minder serieus. Dit betrof ook de manier waarop ik omging met mijn lichaam als dit weer eens de aandacht vroeg met pijntjes en kwaaltjes. Ik wilde me niet laten foppen en vond steun in “ik ben niet het slachtoffer van de wereld die ik zie” en in “ik ben niet dit lichaam”. De ervaring die ik opdeed laat zich omschrijven als “achteruitlopen”, een soort afstand nemen van de droom en deze niet meer serieus nemen.  Ik spreek nu af en toe medestudenten die, net als ik toen, erg enthousiast zijn over de impact van dit achteruitlopen. Het geeft lucht en ruimte en je voelt je minder aangevallen door nare omstandigheden en door nare anderen. Het geeft je een gevoel van innerlijke vrede, en is dat niet waar het allemaal om draait?

Hoewel deze ontkennende benadering even zijn nut zal hebben merkte ik dat het toch niet handig is om erin te blijven hangen. De stilzwijgende aanname is dat liefde als vanzelf zal opborrelen wanneer we de wereld en het lichaam niet langer zien als iets buiten ons zelf. Maar in alles wat ik hierboven schreef is, als je goed kijkt, het ego weer door de achterdeur naar binnen geslopen. De verandering die heeft plaatsgevonden is die van een geïdentificeerd zelf naar een geïsoleerd zelf. Het geïsoleerde zelf kan zich vredig voelen en onkwetsbaar, het kan lachen om alle zogenaamde ellende in de wereld en zelfs in het eigen lichaam. Het merkt zelf nauwelijks op dat het hiermee nog geen scheppingskanaal is geworden, nog geen kanaal van liefde. De naasten van zo’n verstandelijk verlicht zelf merken dit gewoonlijk eerder dan het zelfje zelf. “Ben je er wel helemaal bij?” kun je horen. Of “wat doe je toch afstandelijk en ongeïnteresseerd?” Het zelfje kan dit zelfs als een compliment zien. “Aha, deze speciale relatie is aan het transformeren naar een heilige relatie; het gaat steeds beter!”

In deze fase wil het achteruitlopende zelf alles tot één herleiden en ziet zelfs God de Vader, de Heilige Geest en alle Broeders als eigen projectie, als symbolen die nog even vergeven mogen worden om die ultieme eenheid te ervaren. De mega blinde vlek van dit zelfje is dat het niet in de gaten heeft dat het zich hiermee gelijkgesteld heeft aan God de Schepper, blasfemie in optima forma. Dit is niet zondig of Godslasterlijk, maar het is in mijn beleving wel een doodlopend ego-pad. Het is voor ons ego een erg aantrekkelijk pad, omdat zijn basis onaangeroerd blijft: “ik ben echt en het centrum van het universum”.

Terwijl we zo aan het achteruitlopen waren, zijn we de wereld en onze broeders kwijtgeraakt. We zijn van hen vervreemd geraakt en hopen dat uit de ultieme vervreemding de liefde geboren zal worden. Maar liefde wordt niet geboren vanuit achteruitlopen maar vanuit de omarming, vanuit relatie en vanuit verbinding. Als we met ons verstand leren dat er geen grens is tussen ons en die ander dan dienen we niet lacherig achteruit te lopen maar blij vooruit. Liefde vervreemdt niet maar verbindt. Juist dit verbinden is iets waar het zelf juist niet voor voelt. Onbewogen toeschouwen, waarnemen en achteruitlopen vindt het heerlijk maar zich overgeven aan de liefde om zich te laten voegen in Gods Schepping is voor het zelf wezensvreemd.

De uitnodiging is om, na even achteruitgelopen te zijn, niet zozeer de wereld en anderen te gaan ontkennen maar om de vermeende grenzen tussen ons en anderen naar het Licht te brengen ter vergeving. De ontkenning van het verstand mag samengaan met de warme verbinding van ons hart. “Heer, hier ben ik. Gebruik me, stroom door me heen opdat ik het wonder van liefde mag aanbieden aan de wereld en aan mijn broeders. Ik wil me voegen naar Uw Wil opdat ik mag ervaren dat Uw Wil de mijne is en dat ik Uw Zoon bent, geliefd, liefdevol en overstromend van liefde, een zegening voor mijn broeders”.

Wanneer ik genezen word, word niet ik alleen genezen. En ik wil mijn broeders zegenen, want ik wil met hen genezen worden, zoals zij worden genezen met mij (WB 137:15)

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s