De wereld die we zien is een illusie, daar wil ik niks aan af doen. Het hele universum van tijd en ruimte is een projectie van de Zoon van God. Voor ervaren Cursus-studenten vertel ik hiermee niks nieuws. Dit verstandelijk menen te weten en te begrijpen is echter nog iets anders dan het werkelijk realiseren. De vergevingsoefeningen die ECIW ons aanreikt kunnen ons een beetje op weg helpen. Ook dit klinkt bekend. Het ‘gevaarlijke’ van bekend klinkende frasen is dat we slordige studenten kunnen worden.
Zo’n slordigheid kan bestaan uit het onbewust aannemen van een negatieve houding ten opzichte van de wereld. Sommige teksten uit de Cursus gebruiken ook negatieve bewoordingen om de wereld te beschrijven. Voorbeeldje (uit Txt 29:VIII):
“Hier is de wereld van afgoden gesitueerd door het idee dat er vorm is gegeven aan die macht, die plaats en die tijd, en dat ze een wereld samenstellen waarin het onmogelijke plaatsgevonden heeft. Hier komen de onsterfelijken om te sterven, de alomvattenden om verlies te lijden, en de tijdlozen om tot slaaf van de tijd te worden gemaakt. Hier verandert het onveranderlijke, en maakt Gods vrede, voor eeuwig aan alle levende wezens gegeven, voor chaos plaats. En hier komt Gods Zoon, even volmaakt, zondeloos, en liefdevol als zijn Vader, om een tijdje te haten, pijn te lijden en uiteindelijk dood te gaan.”
En nu moeten we goed opletten want dit stukje gaat niet over de fysieke werkelijkheid als zodanig. Deze is, net als ons lichaam dat er onderdeel van uitmaakt, volkomen neutraal. Dit stukje gaat over de rare intentie van de dromende Zoon van God om de fysieke, geprojecteerde wereld te misbruiken om z’n illusie van afgescheidenheid uit te leven. De neutrale wereld wordt misbruikt om geloof in grenzen, aanval en sterven echt te laten lijken.
De slordigheid bestaat nu hieruit dat we een hekel kunnen krijgen aan het fysieke, aan de wereld en aan ons lichaam. We menen dat het einde van deze ellende gelijk staat aan het einde van de fysieke wereld. Dit is volgens mij niet waar ons streven op gericht dient te zijn. De uitnodiging is om niet langer de fysieke wereld te misbruiken als getuigenis voor de afscheiding. Ter illustratie de volgende tekst (WB 155):
“Er is een manier om in de wereld te leven die niet van deze wereld is, ook al lijkt ze dat wel te zijn. Je
verandert niet van uiterlijk, hoewel je vaker glimlacht. Je voorhoofd is sereen, je ogen staan rustig. En degenen die door de wereld gaan zoals jij herkennen hun gelijken. Maar ook degenen die de weg nog niet hebben gezien herkennen jou, en geloven dat jij bent zoals zij, zoals je vroeger was.
De wereld is een illusie. Zij die verkiezen er te komen, zoeken een plaats waar ze illusies kunnen zijn en hun eigen werkelijkheid vermijden. Maar wanneer ze merken dat hun eigen werkelijkheid zelfs hier is, doen ze een stap terug en laten haar de weg wijzen. Welke andere keuze kunnen zij werkelijk maken? Illusies vóór de waarheid uit laten gaan is waanzin. Maar illusie achter de waarheid laten verzinken en de waarheid naar voren laten treden als wat ze is, is niet meer dan gezond verstand.”
Kun je voelen dat hieruit helemaal geen grimmigheid spreekt? Geen oordeel en geen angstig weg willen vluchten van deze wereld? De illusie wordt niet echt gemaakt maar we kunnen merken dat onze werkelijkheid zelfs hier is. En dan breekt een glimlach door en ga je op een andere manier door de wereld. Hetzelfde kan gezegd worden over het lichaam. Waar het misbruikt wordt om onze rare neiging tot afscheiding uit te leven geldt het volgende (Txt 20. VI):
“Het lichaam is een geïsoleerd spikkeltje duisternis, een verborgen geheime kamer, een piepklein plekje zinloos mysterie, een betekenisloze omheining die angstvallig wordt beschermd, en toch, wat het verbergt is niets.”
Maar door onze intentie te veranderen van oordeel naar vergeving verandert ook het aanzien van het lichaam (Txt 8. VII):
“Het lichaam is mooi of lelijk, vredig of woest, nuttig of schadelijk, al naargelang het gebruik dat ervan wordt gemaakt.”
Zie je het? ECIW is geschreven voor Zonen van God die wensten te geloven in de afscheiding. Het beschrijft wat we daartoe van de wereld en van het lichaam hebben gemaakt. Het is echter geen oproep om beiden te miskennen. Miskennen is een vorm van afscheiding, het is een oordeel waardoor ons geloof in het kleine zelf verhardt. Ware ontkenning betreft de ontkenning van geloof in afgescheidenheid, en dat is iets anders. Dit geloof in afgescheidenheid wordt door liefde genezen in de denkgeest. Daarna mogen we glimlachen met onze fysieke gezicht en liefde laten stromen in de fysieke wereld.
Hartegroet, Simon