Helemaal in het begin van ECIW treffen we deze tekst aan:
De cursus beoogt niet de betekenis van liefde te onderwijzen, want dat gaat wat onderwezen kan worden te boven. Hij beoogt echter wel de blokkades weg te nemen voor het bewustzijn van de aanwezigheid van liefde, die je natuurlijk erfgoed is.
De meeste Cursus-studenten kennen deze passage. Het is zo’n one-liner die al snel in ons hoofd blijft zitten en een eigen leven gaat leiden. Graag wil ik de bekende passage uit ECIW daarom wat zorgvuldiger bekijken.
Er staat dat de betekenis van liefde niet te onderwijzen is. En dat klopt natuurlijk. Dat onderwijs is gericht tot ons verstand en met dit instrument proberen we dingen te begrijpen. Liefde kan niet met ons verstand begrepen worden. We kunnen over liefde nadenken maar dat is wat anders dan liefde ervaren. Liefde is een taal die wordt gesproken door ons hart en niet door ons hoofd. Dat staat er ook achter: liefde gaat dat wat onderwezen (en begrepen) kan worden te boven. Waar komt dat verstand van ons dan wel in beeld?
We kunnen wél nadenken over wat we zijn gaan geloven over onszelf. We zijn gaan geloven dat we losstaan van de wereld die we zien en van anderen. Een groot deel van ECIW gaat over het opruimen van dit bijgeloof. De Cursus leert ons wat er gaande is in de grenzeloze eeuwigheid. Er is een rare gedachte van afscheiding en de Zoon van God kiest ervoor om hierin te geloven. Vervolgens lezen we hoe schuld en angst geboren worden. We menen dat we zelfgerichte, kwetsbare en bange wezentjes zijn geworden die hun best moeten doen om weer de veilige thuishaven te bereiken. ECIW wijst ons denken erop dat dit niet klopt. Bekend voorbeeld hiervan is de Werkboekles waar we ons deze dagen op richten (201 en verder):
Ik ben niet een lichaam. Ik ben vrij. Want ik blijf wie ik ben, zo schiep God mij.
En daarmee bereiken we het laatste deel van de passage waarmee ik begon: liefde heeft ons nooit verlaten want het is ons natuurlijke erfgoed, zo schiep God ons.
En toch moeten we oppassen dat we niet iets essentieels missen. Met onze focus op “ik kan liefde niet leren”, op “ik kan niks doen” en op “ik moet de blokkades onderkennen en ontkennen” kunnen we onbewust zelfgericht blijven. Dit gebeurt als het verstand een eigen leven gaat leiden en het contact met het hart verliest. We menen dan dat het helpen van anderen zo’n blokkade is. Geloof in het belang van behulpzaam zijn, zou ons blokkeren op ons pad naar innerlijke vrede dus roepen we heel snel: “dit zijn slechts mijn projecties die ik moet vergeven” of zelfs “er zijn geen anderen”. Vervolgens hopen en verwachten we dat deze ontkenning een blokkade zal opruimen zodat we ons herinneren dat we liefde zijn. Er zijn zelfs leraren die ons waarschuwen voor “weldoeners” omdat deze mensen hun projecties niet zouden doorzien en deze echt dreigen te maken door eventuele hulpverlening. Waar missen we hier de boot?
Het is juist dat er geen “anderen” zijn in de zin van Broeders die van ons gescheiden zijn. Het is ook juist dat Kinderen van God in waarheid niet hulpbehoevend en ziek kunnen zijn en zelfs niet kunnen sterven. Maar nadat ons verstand dit ons heeft geleerd aan de hand van ECIW dienen we de hele Cursus toe te passen en ons hart met een “klein beetje bereidwilligheid” te openen voor de Liefde, voor de Stem van de Heilige Geest, voor onze Vader, voor onze Broeder die meent in nood te verkeren. Het “kies opnieuw” is niet slechts het kiezen voor een juiste manier van denken maar een keuze om in te pluggen op de Liefde en bereid te zijn om je denkgeest te laten genezen door deze liefde. We raken zo snel de zachtheid van liefde kwijt.
Vanuit onze onbewuste zelfgerichtheid hebben we er helemaal geen trek in om ons werkelijk diep in ons hart te laten aanraken door liefde. “Overgave” is wezensvreemd aan het ego. Maar als we het avontuur van overgave aan de liefde aandurven dan weten we helemaal niet van tevoren wat we dienen te “doen” als we geconfronteerd worden met onze medereizigers. Eén ding weet ik wel zeker; we schieten niet in de ontkenning maar raken bewogen. We kiezen niet voor afstandelijkheid maar we verzachten en willen omarmen. We willen waarlijk behulpzaam zijn en we merken wel of dit zich op een of andere manier vertaalt in de vorm. Maar dat de liefde zelfs in onze wereld tastbaar wordt, voelbaar en zichtbaar, dat is zeker. De Schepping roep niet om verstandelijke, afstandelijke en tevreden zelfjes maar om kanalen van liefde. Zijn we bereid om onze ware functie te vervullen?