Vandaag het laatste deel in deze serie van misvattingen die de ECIW-community zijn binnengeslopen. Ik heb overigens niet het hele artikel van Robert Perry vertaald maar de kwesties die me aanspraken en die ik opmerk in mijn contacten met medestudenten.Ik besef dat veel lezers dit mogelijk taaie kost vinden en de voorkeur geven aan korte, opbeurende boodschappen. Toch heeft Jezus ervoor gekozen ons een dikke Cursus te geven die studie vergt. Onzorgvuldige studie is weinig vruchtbaar. In feite is dit ook het thema van vandaag.Het is waar dat de kern van Jezus’ boodschap nooit veranderd is: heb God, je naaste en jezelf lief. Maar zoals gezegd, hij geeft ons met ECIW geen tegeltje voor aan de muur maar een cursusboek. Mooier kan ik het niet maken.
Hartegroet,
Simon Schoonderwoerd
Misvattingen:
Je moet bij je studie van de Cursus niet de nadruk leggen op woorden. Woorden zijn, zoals de Cursus zegt, slechts symbolen van symbolen.
De Cursus is niets anders dan een lange reeks woorden. Het onderricht ervan is in de vorm van woorden. En het grootste deel van de praktijk bestaat uit het in stilte herhalen van woorden. De Cursus mag dan zeggen dat “woorden slechts symbolen van symbolen zijn” (M-21.1:9), maar hij zegt ook dat “de woorden die we gebruiken machtig zijn” (W-pI.162.4:2), en dat de Heilige Geest woorden kan verheffen “van betekenisloze symbolen tot de Roep van de Hemel zelf” (M-21.5:9). Woorden zijn zo potentieel transformerend omdat zij betekenis overbrengen, en de betekenis waarin wij geloven bepaalt de emoties die wij voelen.
Het intellect is een uitdrukking van het ego. De denkgeest is het probleem, het hart is de oplossing, want het hart is van nature zuiver en spiritueel.
De Cursus ziet logica en rede als krachtige middelen om de denkgeest ertoe te brengen het ego los te laten en voor God te kiezen. De Cursus beweert zelfs dat de rede inherent ego-overstijgend is: “Er is geen rede in krankzinnigheid, want die berust volledig op de afwezigheid van rede. Het ego maakt er nooit gebruik van, want het beseft niet dat ze bestaat.” (T-21.V.8:6-7). De Cursus richt zich zozeer op het denken omdat hij het denken ziet als datgene wat het gevoel bepaalt. Om deze reden stelt de Cursus de denkgeest en het hart nooit tegenover elkaar. Hij plaatst ze altijd bij elkaar, hetzij ten goede (“Mijn hart is rustig en mijn denkgeest in rust”-W-pII.286.1:8), hetzij ten kwade (“zijn verbijsterde denkgeest en angstig hart”-W-pII.334.2:3).
Het gaat echt allemaal om directe ervaring, daarom zijn gevoelens waar het om gaat. Woorden, gedachten en overtuigingen zijn abstracties van directe ervaring, en daarom staan ze in de weg.
Directe ervaring wordt in de Cursus zeer gewaardeerd, maar dit leidt er niet toe dat de dingen van de denkgeest worden ontkend. Hoewel ze geen directe ervaring zijn, kunnen woorden, gedachten en overtuigingen cruciale representaties zijn van de waarheid die we op een dag rechtstreeks zullen ervaren. Ze kunnen noodzakelijke reflecties zijn die ons daadwerkelijk naar directe ervaring kunnen brengen, zoals velen hebben ervaren bij het doen van de Werkboek-lessen, die meestal gaan over het herhalen van woorden. Verder worden gevoelens als zodanig in de Cursus niet verheerlijkt. In de visie van de Cursus zijn er twee soorten gevoelens: gevoelens die van het ego zijn en geen betekenis hebben (woede, schuld, angst, zorgen, depressie, enzovoort) en gevoelens die van God zijn en waar zijn (liefde, vrede, vreugde, enzovoort). En welke kant we ervaren is een gevolg van welke gedachten we verkiezen te geloven.
Kinderen en dieren leven dichter bij de geest dan wij, omdat zij in het moment leven in directe ervaring. In principe is alles met een minder ontwikkeld intellect spiritueler.
De Cursus verheerlijkt kinderen of dieren niet. Hij gebruikt kinderen als grote symbolen voor ons, omdat hun ego’s, hun gebrek aan begrip en hun behoefte aan hulp en leiding duidelijker zijn dan bij ons het geval is. Dieren hebben het niet beter in de Cursus. Er zijn niet veel verwijzingen naar hen, maar degene die er zijn, beelden dieren af als mensen die menselijke emoties ervaren (liefde voor het nageslacht, woede, woede), in plaats van dat ze op de een of andere manier vrij zijn van dergelijke op het ego gebaseerde gevoelens. Dieren, met andere woorden, hebben ook ego’s.

Hallo Simon,
Hartelijk dank voor dit mooie cadeau. Veel misvattingen uitgelegd en door jou vertaald. Ik ben er blij mee.
Liefs, Joke
Verstuurd vanaf mijn iPhone
>
LikeLike