Tanks denderen door de straten van Kiev, bommen en kogels rijten menselijke lichamen uiteen. Wraak, wanhoop, agressie, verdriet en ellende. Het raakt me diep. Hoe kunnen we als Cursus-student naar deze situatie kijken en wat kunnen we doen?
Ik las een tekst van een mede ECIW-student op Facebook. Ze schreef dat Poetin heel behulpzaam was omdat zijn daden zorgen voor een zuivering bij ons. Hij zou haast, met andere woorden, een leraar voor ons zijn en we zouden hem dankbaar moeten zijn. Is deze manier van omgaan met ECIW behulpzaam voor onszelf en anderen? Worden we echt uitgenodigd om te lachen om de beelden die we op de tv zien? Ach lieve broeders en zusters, wat kan ons hoofd toch ontsporen als het niet onder supervisie staat van ons hart.
Is Poetin onze leraar? Het Handboek van de Cursus beschrijft leraren van God als mensen die een proces doorlopen om hiervoor geschikt te worden (H-1.1), die verder in de tijd staan dan hun leerlingen (H-29.1:4). Poetin is geen leraar maar een uitermate verdwaasde, bange broeder die meent dat macht synoniem is aan de liefde die hij werkelijk verlangt. Hem zien als een leraar is één van de vele fabeltjes rondom ECIW die Robert Perry als onjuist ontmaskerd heeft (zie: https://eciwcoach.com/eciw-fabeltjes-2/ ). Het is een fabeltje dat we personen die gewelddadig zijn zouden moeten zien als leraren omdat ze ons ego aan het licht zouden brengen. Dit is niet hoe de Cursus over “leraar” spreekt, noch hoe hij over “verlosser” spreekt (op één uitzondering na). Een leraar in de Cursus is iemand die anderen het denksysteem onderwijst waarin hij gelooft. Een verlosser is iemand die de verlossing die in hem is, naar anderen uitbreidt. Dus mijn leraar, in de positieve zin, is iemand die mij Gods denksysteem leert. In het Handboek is het specifiek iemand die mij begeleidt op het pad van de Cursus. En mijn verlosser is iemand die verlossing naar mij uitbreidt. In het bijzonder is het iemand die ik genezen heb, en wiens dankbaarheid mij doet ontwaken tot de heiligheid in mij.
En moeten we gaan zitten lachen om de tv-beelden die we nu zien? Sommigen beweren dat we ons niet druk hoeven te maken om, bijvoorbeeld, de Holocaust of over de nood in de wereld. Er is immers geen wereld dus dan kan er ook geen sprake zijn van al deze ellende. En, inderdaad, op een ultiem niveau is de wereld zelf nooit gebeurd. Maar op het niveau van deze wereld gebeuren deze dingen wél en zijn ze ook gebeurd, en onze reactie moet zorgzaam zijn, niet gevoelloos. Toen Jezus in het oorspronkelijke gedicteerde werk verwees naar de Holocaust, zei hij niet: “Er was geen Holocaust,” maar: “Ik heb er vele tranen om gelaten.” In plaats van onverschillig te zijn tegenover lijden, is het de bedoeling dat we mensen uit hun lijden verlossen. De Cursus zegt dat we door onze wonderen – onze uitingen van liefde – in feite de uiterlijke schijn van tragedie kunnen wegnemen, en juist door die weg te nemen, bewijzen we dat die schijn onwerkelijk moet zijn geweest (T-30.VIII.2).
Sommige studenten beweren dat we niets kunnen betekenen voor onze broeders en zusters omdat er helemaal geen “anderen” zijn. Alles en iedereen zou slechts onze eigen projectie zijn. Maar er is vermoedelijk geen belangrijker thema in de Cursus dan de ware aard van onze broeder als een volmaakt zuivere Zoon van God, die Gods meesterwerk is, die een onschatbare waarde heeft, die onze gelijke is, en die alle zorg en zorg verdient die wij gewoonlijk aan onze speciaalheid besteden: “Alle liefde en zorg, de krachtige bescherming, de gedachte overdag en ‘s nachts, de diepe bekommernis, en de sterke overtuiging dat jij dit bent, horen hem toe.” (T-24.VII.2:7). Het is waar dat lichamen en persoonlijkheden illusies zijn, maar het is moeilijk een idee te bedenken dat meer tegen de visie van de Cursus ingaat dan deze broeder in een illusie te veranderen, in niets meer dan een spiegel, louter een projectiescherm.
De Werkboekles van vandaag (Herhalingsles 57) lijkt te suggereren dat onze opdracht slechts zou bestaan uit het corrigeren van onze perceptie.
- Ik ben niet het slachtoffer van de wereld die ik zie.
- Ik heb de wereld die ik zie bedacht.
- Er is een andere manier om naar de wereld te kijken.
- Ik zou in plaats hiervan vrede kunnen zien.
- Mijn denkgeest is deel van Die van God. Ik ben heel heilig.
Maar het aanvaarden van het wonder voor onszelf, waar deze werkboekles over gaat, betreft maar de helft van de boodschap van ECIW. De andere, onlosmakelijk hiermee verbonden helft, gaat over het aanbieden van het wonder aan onze broeders en zusters. Daarover zegt Robert Perry:
“Als je de vijftig wonderprincipes leest, is het duidelijk dat wonderen iets genezends zijn dat overgaat van een wonderdoener naar een wonderontvanger. Wat overgaat is liefde, want wonderen zijn “uitingen van liefde”, en worden in de eerste hoofdstukken van de Cursus vijf keer zo genoemd. Dit is de voornaamste betekenis van “wonder” in de Cursus: een uitdrukking van liefde waardoor we de waarneming van een ander verschuiven. Een wonder als iets dat onze eigen waarneming verschuift, is een belangrijke betekenis van het woord in de Cursus, vooral in het Werkboek, maar het is niet de hoofdbetekenis van de Cursus”.
Ons denken kan worstelen met de beelden die binnen komen en met de teksten van de Cursus, zoals werkboekles 57. In ons eentje, vanuit ons kleine ego-zelf, maken we van de Cursus al snel een karikatuur. Dit kunnen we slechts voorkomen door stil te worden en ons open te stellen voor een zachte Stem, de Stem van de Heilige Geest, de stem van ons hart. We mogen de HG vragen hoe we naar de situatie mogen kijken zodat onze perceptie kan worden gecorrigeerd en genezen. Maar laten we vooral niet vergeten om te vragen wat we mogen zeggen en doen om werkelijk behulpzaam te zijn voor onze broeders en zusters.
In de Bijbel roept Jezus ons op om hongerige mensen te voeden, dorstige mensen te drinken te geven, onze jas af te staan aan hen die deze nodig hebben. Jezus uit ECIW is dezelfde Jezus als de Bijbelse Jezus. Daarom besluit ik deze lange blog met een citaat uit de Bijbel. Ik hoop van harte dat wij als ECIW-studenten niet worden als de priester en hulppriester die misschien hun perceptie keurig corrigeerden maar onbewogen bleven en geen vinger uitstaken.
Lucas 10:25-37
Er kwam een wetsleraar naar Jezus toe. Hij wilde Jezus iets verkeerds laten zeggen. Hij vroeg: ‘Meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te krijgen?’ Jezus zei tegen hem: ‘Wat staat er in de wet? Wat lees je daar?’ De man antwoordde: ‘Houd van de Heer, je God, met je hele hart, met je hele ziel, met je hele verstand en met al je kracht. En houd evenveel van je medemensen als van jezelf.’ Toen zei Jezus: ‘Dat is het goede antwoord. Als je dat doet, zul je eeuwig leven.’ De wetsleraar wilde laten zien dat hij de wet beter kende dan Jezus. Daarom vroeg hij: ‘Wie is mijn medemens dan?’ Toen vertelde Jezus een verhaal. Hij zei: ‘Een man reisde van Jeruzalem naar Jericho. Maar onderweg werd hij door rovers overvallen. Ze pakten alles van hem af, ook zijn kleren. Ze sloegen hem halfdood, en lieten hem liggen. Toevallig kwam er een priester langs. Hij zag de man wel liggen, maar hij liep hem voorbij aan de overkant van de weg. Toen er even later een hulppriester langskwam, gebeurde hetzelfde. Hij zag de man wel liggen, maar hij liep hem voorbij aan de overkant van de weg. Toen kwam er een vreemdeling langs, een Samaritaan. Hij zag de man liggen en kreeg medelijden. Daarom ging hij naar hem toe. Hij verzorgde de wonden van de man met olie en wijn. En hij deed er verband om. Toen zette hij de man op zijn eigen ezel en bracht hem naar een herberg. Daar zorgde hij voor hem. De volgende dag gaf de Samaritaan geld aan de eigenaar van de herberg en zei: ‘Zorg goed voor de man. Als het je meer geld kost, krijg je dat van me op mijn terugreis.’’ Toen vroeg Jezus: ‘Wat denk je? Wie was de medemens van de man die overvallen werd? De priester, de hulppriester of de Samaritaan?’ De wetsleraar antwoordde: ‘De Samaritaan, want die was goed voor de gewonde man.’ Toen zei Jezus: ‘Doe dan voortaan net zoals de Samaritaan.’

Dank je wel voor deze prachtige wijze heldere mail!
LikeLike
Dank je wel Simon. Je hebt me echt geholpen . Ik laat de tv uit maar kijk niet weg. Mijn hart verteld me wat ik doen kan en daar handel ik naar.
LikeLike