Die ene ster

De Cursus vertelt ons dat we zijn gaan geloven dat we in een staat van afgescheidenheid verkeren. Dat klinkt niet plezierig. In deze staat ervaren we strijd, pijn en conflict en voelen we ons eenzaam. In Hoofdstuk 27 VIII:6 lezen we de bekende passage:

In de eeuwigheid, waar alles één is, sloop een nietig dwaas idee binnen waarom de Zoon van God vergat te lachen. Door dit te vergeten werd de gedachte een serieus idee, in staat tot zowel verwezenlijking als werkelijke gevolgen. Samen kunnen we ze beide weglachen, en begrijpen dat de tijd geen inbreuk kan maken op de eeuwigheid. Het is ridicuul te denken dat de tijd de eeuwigheid kan omringen, die juist betekent dat er geen tijd bestaat.

Het nadeel van het citeren van overbekende passages is dat we menen deze te doorgronden zonder goed te beseffen wat er nu eigenlijk staat en wat dit voor ons betekent. Dit citaat komt uit een stukje dat de wereld beschrijft als een nare droom. Het is niet vreemd dat wij graag willen ontwaken uit deze nachtmerrie. De volgende aanpak ligt dan ook voor de hand:

Laten we proberen te ontwaken door de nare gedachte van afscheiding weg te lachen, te beseffen dat tijd niet bestaat en dat alleen de eeuwigheid, waar alles één is, echt bestaat.

Klinkt dit plausibel en aantrekkelijk voor je? Heerlijk terug naar de eenheid als een kindje dat zich veilig waant in zijn warme bedje? Mij trekt het wel aan hoor. Geen pijn en strijd meer ervaren, geen angst voor oorlog, pijn, ziekte en dood. Dit zijn allemaal nare zaken die plaatsvinden in onze illusoire en duale 3D-wereld van tijd en ruimte. Nee, ik geef dan toch de voorkeur aan de tijdloze wereld van de eeuwigheid, waar alles één is en waarin tijd niet bestaat.

Maar sta nu eens een moment stil bij wat dit betekent voor jou. Keer je eens een moment naar binnen en merk op dat je het heel gewoon vindt dat je een zelfje bent dat van alles ervaart. Het zelfje ervaart nu strijd en conflict. Dit ervaren gebeurt binnen de tijd. Het zelfje heeft nu wat pijn, nu wat meer, nu wat minder. Als wij denken aan het einde van dit lijden dan denken we automatisch aan hetzelfde zelfje dat zich nu lekker comfortabel voelt en even later nog steeds. Net als dat kindje dat in zijn bedje ligt. Anders gezegd: onze hele ervaring van het leven is gebaseerd op dat gevoel een zelfje te zijn dat leeft en zich beweegt binnen de tijd. Wij zien verlossing als het wegvallen van de narigheid die het zelfje meemaakt. Wat komt daarvoor in de plaats? Ach, dat zullen wel comfortabele en fijne gevoelens van liefde zijn. Toch?

Maar kunnen wij een zelfje zijn met prettige gevoelens als er geen tijd meer bestaat? Kunnen wij nog een ervarend zelfje zijn in eenheid? Het woord “zelfje” duidt op “iets anders”, het niet-zelf ofwel de wereld. Maar wat blijft er dan over als de tijd verdwijnt en de droomwereld als het ware implodeert? Dat vertrouwde zelfje, de voelbare kern van ons wezen, zal tegelijk met deze wereld imploderen, verdwijnen. Wij vragen ons af wat wij dan ervaren na de verlossing. Maar blijft er een “wij (of ik)” over en blijft er “ervaren” over als de tijd verdwijnt?

Hier lopen we tegen de grens van ons denken en voorstellingsvermogen aan. De uitnodiging is om hier eens bij stil te staan en je zo vanzelfsprekende verlangen naar eenheid eens met een verse blik te beschouwen. Wil “jij” nog steeds dat de tijd wegvalt als jij je geen ervarend “jij” zonder tijd kunt voorstellen? Wat is eigenlijk het verschil tussen “tijdloos leven in de eeuwigheid” en “niets”? Is het woord “leven” nog wel van toepassing in de eeuwigheid? “Leven” impliceert “dood” en deze twee termen kunnen ons benauwen maar zijn ons wel zeer vertrouwd en de basis van ons “zijn” in de wereld. Misschien ben je geneigd om te zeggen dat er in de eeuwigheid alleen sprake is van “zijn”, maar daarmee verplaats je slechts de kwestie. Want wat is “zijn” zonder tijd en ruimte? Wie ben jij zonder tijd en ruimte om in te bestaan?

En hiermee eindigt deze blog. Met een open einde. Ik kan je geen houvast bieden, geen geruststellende woorden of concepten waarmee het zelfje weer even lekker onder de wol kan. De vragen echoën na, ze weerklinken in de stilte en verdwijnen in het niets, in het duister. We naderen de kortste dag van het jaar. Het is grijs en donker buiten. Ik staar in de duisternis en zoek die ene ster.

Advertentie

3 gedachtes over “Die ene ster

  1. Jeanette van Os

    Wauw Simon, wat prachtig verwoord en wat een mooi open einde. Het is verlangen naar iets wat we (nog) niet kunnen bevatten al wordt het in ECVL wel duidelijker, maar dan nog. Je laatste zin raakt me, ik herken het op gevoelsniveau, voel me verbonden met je.

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s