Gisteravond bezocht ik een lezing over gnosis. De spreker sprak onder andere over de goddelijke vonk in ons innerlijk. Na de lezing kon het publiek vragen stellen en een kritisch kijkende man merkte op dat hij de beeldspraak van die vonk waardeloos vond. Zijn argumentatie klonk logisch: zo’n vonkje is geen lang leven beschoren en is zo weer verdwenen. Deze reactie zette me aan het denken over het gebruik van deze metafoor en of een andere metafoor misschien beter zou zijn. Bijvoorbeeld de metafoor waarin wordt gezegd dat wij stralen van de zon zijn. Maar ja, de zon heeft ook niet het eeuwige leven en zal over weet ik hoeveel jaar ook ophouden te bestaan.
Vervolgens kwam bij mij de gedachte op dat ik wel heel makkelijk meeging in het perspectief van de kritische vraagsteller, die uitging van de vanzelfsprekendheid van onze wereld van tijd en ruimte. Dit was zijn ‘logische’ uitgangspunt. Ons denken kan bijna niet anders dan in termen van oorzaak en gevolg, tijd en ruimte denken. Eerst is er geen vonkje, dan is er een fractie van een seconde wel een vonkje en vervolgens is het weer weg. Niks tegen in te brengen; toch?
Toch wijzen cursussen als ECIW en Een Cursus van Liefde erop dat onze ware identiteit niet samenvalt met het mensje dat we nu menen te zijn. Jezus vertelt ons dat we als denkgeest deel uitmaken van de eeuwige Denkgeest van God. Wij zijn de Zonen van de Vader en geen sterfelijke wezens in een 3D-werkelijkheid. ECIW, ECVL en andere boeken die ‘gechanneld’ zijn, zijn niet de enige bronnen die ons dit voorhouden. Ook binnen de filosofie komen slimme mensen tot soortgelijke conclusies. Filosofen wijzen ons op de mind-blowing aard van ons wezen, dat zich buiten de ons bekende 3D-werkelijkheid bevindt. Alsof we vanuit oneindigheid via een piepklein gaatje toeschouwer zijn van een droom waarin ruimte en tijd echt lijken. Het snijpunt van ons lijntje met God, onze Bron, en de denkbeeldige tijdslijn is het wonderbaarlijke punt van waaruit wij gewaar zijn. Dit punt correspondeert met onze tijdloze kern, onze ware Identiteit.
Bij mij komt het beeld van een kruis naar boven. De verticale lijn is ons lijntje met God, onze Bron, en de horizontale lijn is de denkbeeldige tijdslijn. Het snijpunt van beide lijnen, het wonderbaarlijke punt van waaruit wij gewaar zijn, correspondeert dan met dat levensvonkje in ons, de tijdloze kern van ons bestaan, ons ware Zelf, onze ware Identiteit.
Ik moet nu glimlachen. De kritiek van de vraagsteller gaat eigenlijk niet eens ver genoeg. De metafoor van het vonkje is niet verkeerd omdat het vonkje te kort zou duren, maar omdat het vonkje nog steeds een tijdsduur heeft, al is het maar een miniseconde. Immers, zelfs een miniseconde heeft nog steeds een tijdsduur en onze ware identiteit, onze levensvonk, is tijdloos. Ons verstand kan niets met woorden als tijdloosheid. Wanneer we praten over ‘oneindigheid’, menen we ten onrechte dat we iets zinnigs zeggen. Wat wij dan bedoelen, is een heel, heel lange tijd. Maar wat is tijd zonder begin en einde? Het is verfrissend om ons denken daar eens op stuk te laten lopen. Wat is het verschil tussen 0 seconden en oneindig veel jaren? Merk je hoe ons denken als het ware vastkleeft aan het blijven denken in termen van tijd?
We roepen ook nogal makkelijk dat wij terug willen naar onze ware identiteit als Zoon van God. Als we eerlijk zijn moet ons de overeenkomst opvallen met het beeld van de hemel zoals we dit kennen vanuit de Christelijke traditie. De hemel is daarbij een fijne ‘plek’ waar ‘wij’ behoorlijk lang prettig ‘vertoeven’. ECIW en ECVL proberen ons vlak voor de hemelpoort af te leveren in een nieuwe wereld. In de beeldspraak van het kruis brengen de cursussen ons bij het snijpunt van de verticale en horizontale lijn. En dan? Dan is de laatste stap aan God. Is dit wellicht de Bijbelse hemelvaart? We kunnen er alleen maar verwonderd naar raden. Toch is dit vonkje onze hoop, ons lijntje met de Vader, de ster in het oosten die ons doet verlangen naar en handelen vanuit liefde. Graag ga ik met jou blij en verwonderd op weg naar die hemelpoort. Daar zien we dan verder. Verder? 😉
