Ik verlang de vrede van God; een plotseling einde aan de ellende.

Ik kom aanrijden in de auto en zie dat ik in de berm van de sloot moet parkeren. “Voorzichtig”, denk ik nog, “niet te ver naar voren rijden”. Toch gaat het mis en voor ik het weet sta ik verslagen, vies en nat op de kant en kijk ik beteuterd hoe de neus van mijn auto onder water is verdwenen en hoe het water het passagierscompartiment half heeft gevuld. De achterkant van de auto staat nog half op het droge. Mijn vader schiet me te hulp, gaat op zijn knieën zitten en begint wild te rukken aan de trekhaak. Hiermee maakt hij de situatie alleen maar erger. De auto draait om zijn as, er komt nog meer blubber naar binnen en het voertuig zakt steeds dieper de sloot in.

Dan schrik ik wakker. Oef, het was maar een droom, maar zo levensecht. Mijn hart gaat nog even te keer maar komt dan snel tot rust. Vervolgens overspoelt een gevoel van opluchting mij. Alles was maar een droom, alles! In de droom probeerde ik er het beste van te maken, de schade te beperken. Waarschijnlijk is mijn vader hierin de representatie van mijn ego, mijn kleine zelf. Ik zie glashelder dat mijn inspanningen op droomniveau niets zullen uithalen. Niets! Maar ik zie ook hoe de bodem totaal uit het probleem valt bij het ontwaken.

Ik had deze droom enkele weken geleden maar stond vanmorgen versteld toen ik Werkboekles 185 uit ECIW las (Ik verlang de vrede van God). Ik lees: Toch kan een droom alleen maar een compromis brengen (alinea 4). Klopt. In het beste geval verander ik de nachtmerrie van een kapotte auto, of van een ziek lichaam, in die van een mooi glimmend voertuig, een gezond lichaam. En dan gaat de tekst verder (alinea 5):

Ménen dat je de vrede van God verlangt wil zeggen alle dromen laten varen. Want niemand meent deze woorden die illusies wil en die daarom de middelen zoekt die tot illusies leiden. Hij heeft ze bekeken en te licht bevonden. Nu probeert hij eraan voorbij te gaan, omdat hij inziet dat een nieuwe droom niets meer zou bieden dan alle andere. Dromen zijn voor hem een en hetzelfde. En hij heeft begrepen dat hun enige verschil er een is van vorm, want de ene droom zal dezelfde wanhoop en ellende brengen als alle andere.


Dat diepe besef van de relativiteit van verbeteringen op droomniveau heeft me niet meer losgelaten nadat ik die nacht wakker was geworden uit de nachtmerrie. Alle denkbeeldige ellende verdween in één keer toen ik wakker werd. Het ging niet om de verandering van de situatie, om het redden van de auto. Er is geen auto, dus ook geen auto om te redden! Ik had zowel de auto bedacht als de probleemsituatie en aan beide kwam een eind door simpelweg wakker te worden. In alinea 7 gaat de werkboekles krachtig verder:

Laten we vandaag onze oefening wijden aan het inzicht dat we de woorden die we zeggen werkelijk menen. We verlangen de vrede van God. Dit is geen ijdele wens. Deze woorden vragen niet om nog een droom. Ze vragen niet om een compromis en proberen evenmin een nieuw handeltje te sluiten in de hoop dat er misschien toch één is dat slagen kan waar heel de rest heeft gefaald. Deze woorden menen bevestigt dat illusies vergeefs zijn, en vraagt om het eeuwige in plaats van wisselende dromen die telkens iets anders lijken te bieden, maar één zijn in hun inhoud: niets.

Ik kan haast de hele tekst van de werkboekles wel gaan citeren. Nog een zinnetje: Let alleen op wat jij gelooft dat jou troost zal verschaffen en geluk zal brengen. Ik geloof in een gelukkige afloop van de droom, in een gerepareerde auto die weer goed rijdt. Maar daar gaat het natuurlijk niet om. “Is dit wat ik hebben wil, in plaats van de Hemel en de vrede van God?’

De passie waarmee Jezus ons wijst op het droomkarakter van onze dagelijkse worstelingen is ontroerend. Hij probeert het met zoveel vuur duidelijk te maken aan ons:

Dit is de keuze die jij maakt. Maak jezelf niet wijs dat het anders is. Hierin is geen compromis mogelijk. Je kiest voor Gods vrede, of je hebt om dromen gevraagd. En dromen zullen komen zoals je erom gevraagd hebt. Maar Gods vrede zal net zo zeker komen, om voor eeuwig bij jou te blijven. Ze zal niet verdwenen zijn bij elke kronkel en bocht van de weg, om onherkend weer te verschijnen, in vormen die wisselen en wijzigen met elke stap die jij zet.

Eerlijk gezegd ben ik nooit zo’n fan van films waarbij je je inleeft in de hoofdpersoon en waarin je enorm schrikt van een gebeurtenis die dan gedroomd blijkt te zijn. Daarom had ik eigenlijk besloten deze letterlijke ontwaak-ervaring van mij niet te delen. Maar vanmorgen las ik: Hulp is jou gegeven. En zou jij er geen gebruik van willen maken door die met anderen te delen? Die Hulp is natuurlijk de Heilige Geest die weet van onze droom en weet dat ontwaken mogelijk is. Stel je eens voor hoe het zal zijn als blijkt dat wat we nu waarnemen, terwijl we zogenaamd wakker zijn, toch nog steeds een droom is. De Heilige Geest zit als een vader naast het bed van zijn kindje en ziet dat het een nare droom heeft, spartelt en nat is van het zweet. Hij weet dat we droombeelden zien en nodigt ons uit om wakker te worden. Want hoe zou het dan voor ons zijn?  De Hemel zou weer geheel tot het volle bewustzijn zijn gebracht, de Godsherinnering totaal hervonden, en de opstanding van heel de schepping volledig zijn beseft.

Kunnen we, met een dergelijke Hulp naast ons, vandaag falen wanneer we vragen dat de vrede van God ons gegeven wordt?

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s