Boze oude man.

img_0539

Een korte vakantie op Tenerife. Dinsdagochtend bij het ontbijtbuffet zoeken m’n vrouw en ik een plekje op het terras. We gaan zitten en beginnen te smullen van al het lekkers. Wat een mooie ochtend! Er verschijnt een oude manlijke toerist aan onze tafel die met zwaar Duits accent ons in het Engels toebijt: “This is my tabel!”Verbaasd kijken we hem aan. Er stond geen tasje, er hing geen jas of vestje en het bestek was nog onaangeroerd. Er staat wel al een thermoskannetje koffie. Ook nog onaangeroerd. “This is my table and my coffee”. Even vrees ik dat hij wil gaan meppen. Met kloppend hart antwoord ik dat we very sorry zijn en wel ergens anders willen gaan zitten. Meneer is echter zo boos dat communicatie niet meer mogelijk blijkt. Hij gaat ziedend twee tafels verder zitten en beklaagt zich bij de obers. “They took my table!” M’n vrouw en ik begrijpen het niet. “Er stond inderdaad wel al een koffiekannetje, dat had ons aan het denken moeten zetten”, zegt ze. “Maar er zijn nog zoveel tafels leeg, wat is het probleem?”, antwoord ik.

Dit voorval kwam weer in m’n gedachten vanmorgen toen ik WB 335 las “Ik kies ervoor mijn broeders zondeloosheid te zien”. Koos ik daarvoor? Nou, nee. Ik vond het een overdreven oude, starre engerd. Dat is m’n snelle ego-reactie, de makkelijke keuze voor de brede weg die naar (denkbeeldige) zonde leidt. Waarom reageer ik zo? Waarom ging mijn hart zo tekeer? Waarom verdedig ik me en heb ik weinig vriendelijke gedachten over iemand die ik niet graag als broer zou willen hebben?

Als ik het onderzoek merk ik dat hij appelleert aan een gevoel van fout-zijn van mij. Niet zozeer fout zijn in engere zin over dat lullige tafeltje. Nee, een dieper gevoel van fout-zijn. Ik projecteer op deze man het beeld van een boze vader-god. Ik meen dat ik hem iets heb aangedaan. Ik heb me los gedacht van hem en ben nu kwetsbaar en schuldig. Hij is nu buiten mij in de vorm van deze boze broeder. Er begint een beetje begrip te komen voor het boos vertrokken gezicht van hem. Ook hij meent afgescheiden te zijn en gelukkig te worden als hij zijn eigen plek krijgt. Hij ziet nog niet dat dit tafeltje een symbool is voor de liefde die hij echt zoekt, die hij meent kwijtgeraakt te zijn. Hij meent dat ik zijn liefde heb gestolen en wil me aanvallen om het terug te krijgen. Hij voelt zich alleen, verdwaasd en bang. Net als ik. Samen zijn we gevangen in projecties vanuit vermeende eenzaamheid en armoede. Beiden wanhopig opzoek naar de liefde die we zijn.

Met mijn -en zijn vermeende kwetsbaarheid in gedachte wend ik me tot Hem. Heer, vanuit mijzelf kan ik alleen maar aanvallen en verdedigen. Zie mijn angst. De angst om de mogelijkheid toe te laten dat ik nooit een ikje ben geweest, dat mij niks ontbeert, dat ik me mag overgeven aan U. Ik hoef geen muren overeind te houden, ik ben niet schuldig en ik zie mijn denkbeeldige kwetsbaarheid weerspiegeld in deze oude broeder. Heer, dank voor Uw zegen, Uw verzekering aan ons dat we totaal zondeloos zijn.

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s