Moet je eens opletten hoe vaak je ontevreden bent over een situatie, over hoe je je voelt of over je gedachten. De situatie is, kortgezegd, niet zoals je wilt. Je voelt je wat somber en je bent liever opgewekt. Je maakt je zorgen en dat vreet aan je. Of er is een wat vaag en algemeen gevoel van onbehagen waar je graag vanaf wilt. Hiermee volledig in lijn is het geloof dat het nu nog niet oké is met je, maar dat het in de toekomst hopelijk wat beter met je zal gaan. Je dient eerst nog wat te oefenen, wat lessen te leren of te groeien en daarna zal je je beter voelen.
Uiteindelijk kom je erachter dat dit niet werkt en dat je jarenlang met een onvervuld gevoel rondloopt. Wanneer valt alles nu eens op z’n plaats, wanneer komt er een einde aan deze lijdensweg en vindt ontwaken plaats? Een oplossing die vervolgens dikwijls klinkt is dat je moet leren alles wat zich voortdoet te accepteren. De logica hierachter is onweerlegbaar: als je alles accepteert dan is alles oké en hoef je niet langer te vechten en dus te lijden. Aan de slag dan maar. Dit lijkt het ei van Columbus. Door alles wat zich voortdoet te accepteren zal ik eindelijk dat lang verwachte geluk en die eeuwig durende vrede vinden.
Het valt echter niet mee alles te accepteren en een nieuwe worsteling is geboren. Er is verder en diepgaander onderzoek van onze motieven nodig. Indien we namelijk “accepteren” gebruiken om af te komen van nare ervaringen dan hebben we daarmee nog niet de wortel uit onze illusie getrokken. We zijn er nog altijd van overtuigd van dat er sprake is van een afgescheiden ikje dat allerlei nare ervaringen heeft. Door te accepteren proberen we een situatie te realiseren waarbij datzelfde ikje alleen nog maar heerlijke, vredige en rustige ervaringen heeft. Kun je zien dat het geloof in dualiteit bij deze aanpak volledig overeind blijft? De kwestie is dat we nog niet het verschil zien tussen een onwenselijke situatie en de onwerkelijkheid van situaties. Zolang we door middel van de acceptatie-truc ernaar streven alleen maar fijne situaties en ervaringen te beleven, geloven we nog steeds dat de wereld die we zien, inclusief onze gevoelens en gedachten, werkelijk is.
Jeff Foster heeft een prachtig boek geschreven (Onvoorwaardelijke acceptatie). Hij diept hierin het acceptatieproces uit door middel van de dikwijls gebruikte metafoor van de golven en de oceaan. De golven zijn hierbij al onze belevenissen en sensaties. Wij Zelf zijn het open bewustzijn, gesymboliseerd als de oneindige oceaan, het water dat alle golven insluit en omvat. Zolang ons geloof is dat er golven zijn die er wél mogen zijn (de leuke ervaringen) en golven die er niet mogen zijn (onze angsten, verdriet en noem maar op) zal het gevecht doorgaan en zal er nooit vrede ervaren worden. We mogen opmerken dat we bepaalde golven afwijzen en eigenlijk streven naar een rimpelloze vijver. Maar we hebben te maken met een oceaan waarin golven zijn. Kunnen we leren élke golf welkom te heten? Kunnen we leren te kijken vanuit het perspectief van de oceaan? Kunnen we ons het bewustzijn weten waarin elke sensatie als een golf verschijnt en de aandacht krijgt die de golf even wil? Ergens anders gebruikt Jeff de beeldspraak van een huis (wat jij bent) waar kinderen aanbellen die verschillende gevoelens uitdrukken. Het kindje blijheid, het kindje zorgen, het kindje pijn het kindje angst, het kindje verdriet. Wat doe je? Druk je de deur angstig voor de neus van sommigen dicht omdat je gelooft dat jij, het huis, bedreigd kan worden als een kindje even bij je wilt logeren? Dan zal je zeker angst ervaren. Of pak je het kindje liefdevol op en geef je het de aandacht zolang het hierom vraagt?
Terug naar de Cursus. Wij gebruiken vooral de term vergeven maar ook hier kunnen we gaan proberen om mensen of situaties te willen vergeven om er in feite zo snel mogelijk vanaf te komen. Ook dan zitten we nog gevangen in de illusie van zonde-schuld-angst. We gebruiken vergeven omdat we geloven in de echtheid van surrogaat liefde (de aai over de bol, goedkeuring van anderen) en in de echtheid van ingebeelde straffen (ziekte en andere nare gevoelens en kwesties). Ons vergeven wordt dan het symbool voor ons geloof in de echtheid van de illusie waar we vanaf willen.
We moeten metafysisch gezien diep gaan om accepteren en vergeven op de juiste manier te verstaan. We dienen te ontdekken dat niets werkelijks bedreigd kan worden en dat kan alleen gebeuren door niet langer ondoordacht weg te rennen van alles wat ons niet aanstaat door dit te willen weg-accepteren of weg-vergeven. We worden uitgenodigd een keer stil te blijven staan. De Cursus noemt dit het Heilige Moment. We staan stil en kijken hoe het kindje-angst wat rondscharrelt in ons huis en bij ons op schoot klimt omdat het vastgehouden wil worden. We kijken door de ogen van Jezus naar het nare gevoel en zijn bereid om Hem te vertrouwen in wat er nodig is. Jezus stuurt een angstig kind niet weg maar geeft het de liefde die het vraagt. Zo mogen wij Zijn liefde uit laten gaan naar boze en bange “anderen” en naar “onszelf”. Niet om snel van iets onwerkelijks af te willen komen maar om te leren dat we zijn wie we zijn: Zijn Zoon.
Les 35: Mijn denkgeest is deel van Die van God. Ik ben heel heilig.